bleek bruikbaar; de hoogmogende Getuige toonde zich tevreden. Des avonds maakte ik - daartoe verzocht - mijn opwachting in een kantoortje. De daar voorhanden Getuige prees mijn gevoelige vertaling en bood mij plechtig het ambt van ‘Scheisshauskalifaktor’ aan. Een mooie promotie die veel afgunst teweegbracht. Het werk dat door dit ambt vereist werd kwam neer op het schoonhouden van het ‘Scheisshaus’ en het reinigen der etensbidons. Als ‘Schwerarbeit’ waren er extra-rantsoenen aan verbonden: brood en ‘Suppe’ als regel, soms zelfs meer.
Inderdaad bleef jaloersheid niet uit. Het was de ‘Blockälteste’, Adam, een kwaadaardige Pool, die zich razend toonde: hij had dit ambt toe moeten wijzen. En, allicht, aan een bevriende Pool. Dat nu een Nederlander, en nog wel een arts, dit baantje kreeg maakte de invloed der Hollanders te groot. Het was zaak met de grootst mogelijke behoedzaamheid te werk te gaan.
De vereiste staat van onberispelijke reinheid der ‘Scheisshäuser’ was moeilijk te bereiken. Bruikbaar reinigingsmateriaal ontbrak geheel. De veelal aan dysenterie lijdende gebruikers van deze plaats waren in een te ellendige staat om zich te bekommeren om de toestand der toiletten. De vuiligheid kleefde aan de muren, dreef over de vloeren, verstopte de afvoeren en stonk penetrant. Er bleef me niets anders over dan het afscheuren van een stuk van mijn gewaardeerde peignoir. Dit bond ik om een stok, en hiermee werd gedweild, geluiwagend en geragebold totdat muren en vloeren blonken als die van een pas geopende melksalon.
De Pool kwam 's avonds kijken. Zeker van mijn - goede - zaak, liep ik mee. Adam echter was vastbesloten mij ten val te brengen. Slinks smeerde hij vuiligheid op de muur en riep alle passanten erbij om dit te laten zien. Hier was de smerigste ‘Scheisshauskalifaktor’ aan het werk geweest die het kamp ooit had bezeten.
De Polen beaamden dat volmondig. Er zou meteen werk van