veeleer vermoeid. Bij de één hangt de snavel als een gedeprimeerd orgaan omlaag; bij de ander priemt hij fier vooruit.
Stilaan lukte het ons, de mannen met een zeer individueel gevormd deel te herkennen aan dit détail. Bij een Pool hing het, bij tij en ontij, als een slappe slurf omlaag tot aan zijn knieën: een merkwaardig beeld dat de mens plotseling vervreemdt van zijn soort. Hij treedt in bij een andere categorie; nog wel die der zoogdieren, maar der zogenaamd geslurfden. De bezitter van dit langgerekte lichaamsdeel was zich de abnormaliteit van zijn uitrusting wel bewust; het deprimeerde hem zeer de vergelijking te moeten doorstaan met welgeschapener organen.
Een Rus had de zijne laten decoreren. In de staat waarin wij hem aantroffen, kwam die decoratie geenszins tot haar recht. Maar met behulp van welsprekende gebaren, die hij vergezeld deed gaan van smakkende geluiden, maakte de trotse bezitter van dit getatoeëerde lichaamsdeel ons duidelijk, welk fraai tafereel bij intredende werkzaamheden zou ontstaan. Aangezien de stimulans tot deze begeerde toestand ontbrak, bleven wij verschoond van de ontvouwing dier geheimzinnige pracht. Maar het gaf ons een hoge dunk van de verfijningen van het Russische leven dat ook deze, in het Westen zo snood verwaarloosde details, ginds zo liefdevol verzorgd werden.
Een ander had van ons de bijnaam Klein Duimpje gekregen. Voor deze man was de monstering der geslachtsdelen het droevigst. Zijn klein-duimpje was zo karig van afmeting dat het er zelfs niet in slaagde, het bescheiden kopje door de woeste beharing heen te wringen. Nochtans moest dat geschieden. Wij wisselden tegenover dit fenomeen van taak, en zagen met spanning toe, hoe de ander het kunststuk zou volvoeren, klein duimpje uit dit braambos te voorschijn te halen. Lukte dit, dan ging er een gejuich op onder alle mannen. Geen luis werd aangetroffen, geen vlo betrapt, geen schurft geconstateerd. Tevreden begaven wij