Als Neeltje 's avonds voor haar Engelse les komt, hoort ze dat Van Swaenswijck haar een half jaar de tijd geeft om haar vader te zoeken. Ze is daar blij mee, maar van tante Anna mag ze voorlopig nog niets aan Stijn zeggen. Dat komt later wel.
‘En mijn moeder?’
‘Je moeder moet ook nog maar niets weten, daar ga ik wel eens praten als je goed en wel onderweg bent. Laat Valentijn ook niets zeggen. Voorlopig moet dit geheim blijven.’
Dat is afgesproken, de les kan beginnen. Simon zit bij het raam, maar hij zegt nog niets. Hij kijkt peinzend het steegje in. Dan begint hij aarzelend en heel zacht te praten.
‘Ik weet niet of ik het jullie moet vertellen, misschien wel, je kunt beter weten wat je te wachten staat.’
Neeltje en tante Anna begrijpen niet waar hij het over heeft. Simon ziet het. ‘Kijk, ik bedoel dit: je kunt wel naar Engeland gaan en zeggen: “Ik jaag de koning even weg”, maar zo eenvoudig is dat niet. Zo'n koning heeft een heleboel soldaten, die kunnen je aanvallen en wat moet je dan?’
‘Terugvechten,’ zegt tante Anna strijdbaar.
Simon glimlacht. ‘Terugvechten, ja. Dat is leuk als je zelf meer soldaten hebt en betere kanonnen, maar als je met een handjevol aan land gaat kun je niet vechten. Een paar jaar geleden heeft de hertog van Monmouth het al geprobeerd en weet je waar hij is uitgekomen? Op het schavot, kop eraf, weg Monmouth. Ik zal je dat verhaal vertellen, dan weet je hoe zoiets af kan lopen.’
Simon begint zijn verhaal.
‘Onze koning heet Jacobus, maar vóór hem was er een koning Karel, dat was zijn broer. Die man was een heel populaire koning, hij deed wel eens gekke dingen, maar toch vond iedereen hem aardig. Hij had veel vrienden en vooral veel vriendinnen. Een van die vriendinnen kreeg een kind van hem en dat was de latere hertog van Monmouth.’ Simon ziet dat tante Anna het niet zo'n geschikt verhaal vindt voor Neeltje. Hij lacht. ‘Zo gaat dat bij koningen, die trouwen met iemand waarmee ze moeten trouwen voor de politiek en daarnaast hebben ze andere vrouwen en dus ook andere kinderen.’
‘Dat weet ik allemaal wel,’ zegt Neeltje. ‘Daar hoeven jullie niet geheimzinnig over te doen.’
‘Nou goed dan,’ begint Simon weer. ‘Die hertog van Mon-