meegaan, dat kan geen kwaad, maar geef haar nog een goede gids mee, iemand die weet hoe de wereld in elkaar zit.’
‘Blijf je lang weg?’ vraagt Simon rustig.
Anna schudt haar hoofd. ‘Ik heb het niet over mezelf, ik kan niet meer op een schip komen, als ik mij als man verkleed ziet iedereen al op vier mijl afstand dat er een vrouw aankomt. Nee, ik dacht aan jou.’
‘Aan mij?’ roept Simon geschrokken. ‘Ik op een schip? Ik ben kanonnier, ik hoor niet bij dat gewone volk.’ Hij is beledigd. In het leger was hij een hooggewaardeerde specialist: kanonnier, dat is niet iedereen, dat is de elite van het leger.
‘Nou, dan melden we je aan als kanonnier,’ zegt Anna sussend. ‘Neeltje wordt als hulpje bij dezelfde troep geplaatst en jij kunt op haar passen.’
‘Wat is dit voor waanzinnig plan?’ roept Simon. ‘Weet jij wel wat dat is, een leger, dat is geen kinderkamer!’
‘Luister nou eens rustig. Zo gek is het niet. Dat kind moet en zal naar Engeland, dat weet jij net zo goed als ik. Gaat ze met haar broer dan loopt het fout, dat is een veel te onnozel jong. Zij heeft een goede, ervaren gids nodig, iemand die weet wat een leger is en die vooral heel goed weet hoe je in een leger iets moet regelen als het een beetje moeilijk wordt. Daar was jij toch altijd zo goed in?’
Simon bromt wat. ‘Als je je kapitein een beetje kent, kun je alles ritselen wat je maar wilt, dat is een koud kunstje voor een oudsoldaat.’
‘Dat bedoel ik nou,’ zegt Anna tevreden.
Simon sputtert nog wat tegen. ‘Weet je wel hoe oud ik ben?’
‘Bijna vijftig, een paar jaar ouder dan ik. Wat zou dat? Je bent toch nog evenveel waard als een jonge vent?’
‘Och ja, als het nodig is, kan ik iedereen aan,’ bromt Simon.
‘Het zal best lukken. Jij gaat met de kinderen naar Engeland, je zoekt die man en je komt terug.’
‘Een leger is geen kroeg, je kan er niet zomaar in en uitlopen.’
‘Weet ik wel, ik zeg het maar een beetje eenvoudig. Als je daar bent, red jij je er wel uit.’
Daar blijft het voorlopig bij. Simon zal met Valentijn en Neeltje naar het leger of naar de vloot gaan.