rijke streek waar je door heen trekt, dan kun je plunderen, dan word je rijk.’
Jan knikte. David dacht dat Jan het met hem eens was. Hij wist niet, dat Jan altijd knikte als iemand tegen hem praatte. Gewoon om er van af te zijn. Omdat het geen moeilijkheden gaf als je het met iedereen eens was. David kon dit niet weten, hij kende Jan nauwelijks. Snel gingen zijn gedachten. Jan, sterk en gewillig, kon een goede bondgenoot zijn.
‘Hier worden we niet rijk,’ zei hij snel en zacht. Jan keek hem ineens aan, verrast door de heel andere toon van spreken. ‘Nee,’ zei hij en plotseling glimlachend: ‘Nee, niet rijk.’
David zag niet wat er te lachen viel. Hij vervolgde: ‘We moeten weg, Jan, net als Kromme Piet. De Fransen betalen goed. Ze zijn vlakbij.’ Hij zag dat Jan het niet begreep. Luisterde hij wel? ‘Jan,’ David fluisterde haast. ‘Jan, jij wilt toch ook rijk worden, geld hebben?’
‘Ik heb geld,’ zei Jan, ‘onder mijn stro.’
‘Prachtig,’ zei David, ‘dan hebben we iets om mee te beginnen!’
Jan scheen naar iets anders te luisteren, ver weg. David zweeg. Van heel ver over het water klonk klagelijk geblaat. ‘Daar zit een beest,’ zei Jan. Hij klom uit het rietnest in de wilg. ‘Het is daar.’ Hij wees naar een boerderij in de watervlakte. Tot Davids verbazing gleed Jan in het riet en boomde even later zwijgend de ondergelopen vlakte op.
‘Hij heeft een boot,’ zei David halfluid, ‘en daar zegt hij niets van.’ Het was nog vroeg. Toch kwam de zon al een flink stuk boven de horizon. Jan stak als een zwart silhouet af tegen het felle licht, dat schitterde op het water en pijn deed aan de ogen.
‘De stommeling,’ mompelde David. ‘Dan ga ik toch zeker alleen.’ Hij haastte zich terug naar de hut en pakte snel zijn bezittingen bij elkaar. Even aarzelde hij, toen graaide hij in het stro waar Jan op geslapen had. Hij vond een geldzakje en stak het bij zich. Het voelde zwaar. David grijnsde. Hij opende de deur van de hut en liep de dijk op.
Bij de dam vroeg niemand waar hij heen ging.
Bij de schans vertelde hij de slaperige wacht een snel verzonnen verhaal: Een boer moest bij de prins komen en David ging hem halen. Er was haast bij, want de boer woonde dicht bij Woerden. Hij moest gevonden worden voor de Fransen kwamen. De onnozele schildwacht wenste David