Toch past hij er niet echt meer in. Dat merkt hij wel in een paar gesprekjes na de dienst. De vrijheid van hun ongeregelde komediantenbestaan heeft hem te pakken, hij zou niet meer terug willen. Een jonge monnik loopt met hem door de lege kerk, hun stemmen klinken hol in de ruimte. Albert doet een stukje Brandaan, de jonge monnik vindt het prachtig, maar hij mag niet blijven. Hij moet weer verder.
Dan weet Albert waarom hij niet meer terug zou willen: je bent geen ogenblik baas over je eigen tijd.
Opgelucht reist hij met zijn groep verder. Hij laat Heloïse een nieuw gedicht horen, heel zachtjes dit keer. Het meisje is vol bewondering. ‘Wat mooi Albert, wanneer heb je dit gemaakt?’
‘Vanochtend in de kerk,’ zegt Albert. ‘Ik dacht aan Maria, ik dacht aan jou en toen kwam het vanzelf.’ Ze praten er nog lang zacht met elkaar over. Antoinette kijkt er afgunstig naar. Wat zijn die twee weer met elkaar aan het smoezen, het wordt steeds erger.
Babette zingt een liedje om Antoinette wat op te vrolijken. De beer zit te dutten op de kar, lopen doet hij nooit meer.
Er volgen weer saaie dagen. In een dorpje toneel opbouwen, spelen, weinig ophalen, opruimen, verder trekken. Volgende dorpje, zelfde volgorde, elke dag hetzelfde stuk twee of drie keer, bijna steeds de boerenvariant van het verhaal. Albert kan de poppen nu wel slapend spelen.
Ze eten sober, er is bijna geen geld. Ondanks het mooie weer en de prachtige natuur trekt het troepje van signor Barbeu verveeld en lusteloos verder.
Pas in Excideuil komt er verbetering. Daar staat een groot kasteel en ze mogen er spelen. Het wordt net zo'n grootse ontvangst als lang geleden in Montréal. Alleen voor de beer is het een slechte tijd. Hij moet stevig vastgebonden in de stal blijven en mag niet meedoen. Raoul is net zo beledigd als zijn beer, maar Barbeu is streng. Hun optreden mag niet in gevaar gebracht worden.
Het wordt weer het verhaal van Brandaan. Ze spelen het zo mooi, dat de kasteelheer het nog eens wil zien. Ze blijven een paar dagen langer en de kasteelheer nodigt gasten uit de wijde omgeving. De meisjes hebben zoiets al eens eerder meegemaakt, voor Albert is het allemaal nieuw.