heeft het goede en het slechte in zich. Wij moeten proberen ons los te maken van het slechte, het slechte hoort bij de aarde, bij het gewone leven. Wie zich daarvan losmaakt wordt zuiver, die wordt kathaar, die hoort bij de hemel. Er zijn twee soorten mensen, de gewone gelovigen en zij die hun ziel gezuiverd hebben, de volmaakten, de katharen. Zij zijn in staat geheel zuiver te leven. Zij eten geen vlees, zij leven heel eenvoudig, zij werken als wever of als ambachtsman en zij reizen rond om te prediken. De volmaakten kunnen zowel mannen als vrouwen zijn.
In mijn jeugd, en dan heb ik het over de tijd rond 1200, waren er in het zuiden veel katharen. Zij hebben veel goed gedaan. Zieken werden door hen genezen, stervenden gaven ze troost. We waren gelukkig, tot in 1209 de kerk met geweld ingreep en als ik hier zeg de kerk, mijnheer, dan bedoel ik de kerk van Rome.’
‘Waarom deden ze dat?’ vraagt Albert. ‘Als die katharen niemand hinderden hoefde dat toch niet?’
‘U bent een goed mens mijnheer, er is in u geen boosheid, dat zie ik. Helaas is er in de wereld wel veel boosheid. De kerk van Rome duldt geen andere meningen dan de hare. Wie iets anders denkt, wie op een andere manier God dient, is in hun ogen een ketter en u weet wat er met ketters gebeurt.’
Albert knikt. ‘Die worden verbrand,’ zegt hij. Hij heeft het nooit gezien, maar er is wel eens over gepraat in het klooster.
Barbeu staart somber in het vuur, het is stil, ze horen alleen het knisperen en knappen van de brandende takken.
‘Zo is het,’ hervat hij zijn verhaal. ‘Ketters worden verbrand, uitgeroeid, vernietigd. Dat is wat er in 1209 met ons volk gebeurde, toen wij allen ketters werden genoemd. Het kwam niet onverwacht, dat moet u niet denken. Al eerder in 1202 stuurde de paus een speciale afgezant, Pierre de Castenau heette die man. Hij probeerde de katharen te onderdrukken, maar dat lukte niet. Dominicus probeerde het met prediking. Hij was een goede man, tien jaar geleden is hij heilig verklaard. Dominicus bedoelde het goed. Zijn monniken, de dominicanen, moesten net zo eenvoudig leven als de volmaakte katharen. Door hun voorbeeld en door hun prediking moesten ze de overwinning behalen voor de kerk van Rome. Daar is niets van terechtgekomen. De dominicanen steunen nu het geweld, de onderdrukking, ze werken voor de inquisitie. Die geloofs-