de leren beurs omhoog. ‘Hebbes,’ schreeuwt hij. Hij wil Albert zijn laarzen en zijn mantel afpakken, maar Ewald komt geschrokken naar voren.
‘Niet doen, Heini, kijk nou eens wat je gedaan hebt. Je hebt weer veel te hard geslagen. Die kleine lieverd, hij bloedt.’
Ewald probeert met een lap uit de tas van Albert de hoofdwond te verbinden. Hij schudt zijn hoofd. ‘Veel te hard geslagen.’
Heinrich staat er een beetje dom bij te lachen. Ewald graait behendig onder de kleren van Albert en vindt ook nog de kleine linnen beurs. Hij staat op en slaat het stof van zijn kleren.
‘We laten hem in zijn mantel liggen,’ zegt hij. ‘Als hij bijkomt kan het wel koud zijn.’
‘Die komt niet meer bij,’ zegt Heinrich. ‘Zijn kleren zijn voor de erfgenamen.’
‘Hè nee, Heini, niet zulke enge dingen zeggen. Kom mee, we gaan weg. Ze mogen ons hier niet zien.’
De twee rovers verdwijnen over een steil pad het bos in en laten Albert op de weg liggen. Hij ligt heel stil, hij lijkt wel dood. Toch ademt hij nog, de doek om zijn hoofd wordt donkerrood van het bloed.
De zon is al bijna onder als Albert zijn ogen opendoet. Hij weet niet waar hij is, wat er met hem gebeurd is. Hij probeert op te staan, voelt de pijn aan zijn hoofd en blijft verbaasd zitten. Zijn hand tast langs het verband. Ik ben gewond, denkt Albert.
Zijn stok en zijn tas liggen naast hem. Hij voelt onder zijn hemd, zijn geld is weg. Hij begrijpt ineens wat er gebeurd is: Ewald en Heinrich, die hebben het gedaan. Het is alsof alles zwart wordt voor zijn ogen.
Het geld van Arnoldus, zijn eigen geld, alles weg. Hij blijft op de harde stenen zitten, het is koud. Albert rilt in zijn bontjas. Hij ziet het kapelletje en strompelt daarheen. Hij moet voor de nacht een plekje hebben waar hij veilig is.
De honderd meter naar de kapel kosten hem bijna een uur. Als hij eindelijk binnen is, lijkt het wel alsof alle spanning en angst van hem afvallen. Hij gaat op de onderste tree van het kleine altaar zitten en zakt daar langzaam opzij. Alleen een klein olielampje geeft nog wat licht, verder is het nacht, een koude winternacht.