len me heus niet tegenhouden.’
David bleef ruim een uur in de stad.
Toen hij thuiskwam, stond zijn vader al naar hem uit te kijken. Henry Simmons zag er moe en zorgelijk uit. Hij had die nacht geen oog dichtgedaan. Simmons was bang. Deed hij er wel goed aan David nu nog weg te sturen? Had Margy gelijk? Ach Margy! Henry Simmons voelde zich weer boos worden. Harde woorden waren er gevallen gisteravond. Waarom had Margy al die weken een beslissing tegengehouden? De jongen had al lang en breed in Holland kunnen zijn.
Zijn boosheid zakte toen zijn vrouw ook aan de deur kwam. Ze zag erg bleek en vroeg zacht: ‘Is David er nog niet?’
Henry had medelijden met haar zoals ze daar stond, doodmoe en verslagen. ‘Nee, hij zal zo wel komen,’ antwoordde hij. Er ging iets onherroepelijks gebeuren die dag. Ze konden nu niet meer terug.
‘Kop op, Margy,’ zei Simmons troostend, ‘de jongen kan niet altijd in het veilige nest blijven. Kinderen heb je om ze te verliezen.’
‘Daarom hoef je ze nog niet weg te gooien,’ zei Margy vinnig.
Henry grijnsde tevreden. Dat was zijn eigen, oude Margy weer, strijdbaar en fel.
Zo zag David zijn ouders aan de deur staan, uitkijkend in de straat of hij al terugkwam.
Ineens was het alsof hij al jaren weg was geweest. Hij zag zijn ouders met andere ogen. Zoals ze daar stonden, zorgelijk bij elkaar in hun strakke, puriteinse kleding, leken ze ineens veel ouder en met een schok realiseerde ook David zich dat er geen weg terug meer was.
Stil gingen ze naar binnen, de jongen in zijn zwierige kleding, de ouders in het zwart met helderwitte kragen en manchetten als enige versiering.
Bij de Furly's bleef Dorothy die ochtend lang op haar kamer. Zorgvuldig pakte ze en herpakte ze haar bagage tot ze alles wel drie keer in handen had gehad. Het afscheid viel haar licht, het had al veel te lang geduurd eer het zover was. Al maanden tevoren had ze haar ouderlijk huis in Whitby verlaten om over Colchester naar Holland te reizen.
Ze kleedde zich eenvoudig maar zeer smaakvol en ze zag er prachtig uit toen ze langzaam de trap afkwam in haar lange, donkerblauwe rok met een lichtblauwe bovenrok van dunne stof, gedeeltelijk opgespeld en met een lange punt voor en achter. Ze had een gebloemd jak met een wijde kraag en een sierlijke hoed met een kokette veer. Dorothy was gereed voor de reis.
Ruim op tijd gingen ze naar de herberg waar de postkoets zou vertrekken. Henry Simmons en zijn vrouw voorop met David, Dorothy met haar schoon-