‘Mooi gezelschap voor een jonge vrouw,’ riep Margy schel, ‘die vieze ouwe Will Nashby met zijn lekke schuit.’
‘Will is een prima zeeman en zijn schip is goed,’ suste Furly.
Margy voelde dat de mannen de beslissing wilden forceren en ze deed een laatste poging om een besluit te voorkomen. ‘Het lijkt me dat Dorothy zelf moet beslissen of ze haar leven wil wagen door een gevaarlijke zeereis te maken in oorlogstijd. Vind je ook niet, Ann?’
Ann Furly knikte.
De mannen stemde erin toe dat Dorothy zelf het laatste woord zou hebben. Davids moeder was voldaan, Dorothy zou beslist niet op reis durven gaan. Dorothy Graigne keek verlegen naar de grond. ‘Ik heb op uw beslissing gewacht,’ zei ze zachtjes, ‘maar als ik nu zelf moet zeggen wat ik wil: ik heb al mijn bagage klaarstaan, morgenochtend gaat er een postkoets naar Harwich.’ Davids moeder was even sprakeloos. ‘Ik begrijp niet hoe jij je jonge leven zo roekeloos in de waagschaal durft stellen,’ barstte ze toen los.
‘Wie in Gods hoede reist, reist altijd veilig, Margy,’ zei John Furly vroom, met een ondeugende twinkeling in zijn ogen. Hij was trots op zijn schoondochter. Ze had veel eerder haar wil kenbaar moeten maken. ‘Jullie vragen in Harwich maar naar Will Nashby,’ zei hij. ‘Will vaart voor mij naar het andere eind van de wereld als ik hem dat vraag.’
‘Als Dorothy wil gaan moet ze dat zelf weten,’ zei Margy Simmons stijfjes. ‘David blijft thuis.’
Nu liet haar man zich echter niet meer van zijn besluit afbrengen. ‘Het spijt me, Margy,’ zei hij, ‘ik zie de jongen ook niet graag vertrekken, maar we waren het erover eens dat hij wat meer van de wereld moet zien. Dit is zijn laatste kans. John heeft gelijk, er kan nog geen enkel oorlogsschip uitgevaren zijn. Als we de jongen nu niet laten gaan, komt het er misschien in jaren niet meer van. Will Nashby is een goed zeeman en een betrouwbare kerel. David gaat morgen op reis.’
Zo spraakzaam had Margy haar man nog nooit meegemaakt. Ze was volkomen van streek. Ze stond op en zei ijzig: ‘Als jij je kind wilt opofferen, toe dan maar, mijn mening wordt niet gevraagd.’ Met driftige pas verliet ze de kamer.
Henry zuchtte en veegde zich het voorhoofd af.
David had al die tijd doodstil dit laatste touwtrekken over zijn droomreis gevolgd. Hij sprong verheugd op en zei: ‘Dank u wel, vader, dank u wel.’
Henry weerde hem af, zeggend: ‘Ja, ja, laat maar, het is wel goed zo, ga je moeder liever troosten en pak je spullen in.’
David rende naar huis, blij, opgelucht.
Henry Simmons stond ook op en zei: ‘Dan ga ik maar weer eens, ik geloof wel dat het beter is zo.’