De Neger knikte. ‘Cabo Cors,’ stamelde hij.
Valkenburg begreep het niet, maar de ziekenverzorger kon hem niet veel uitleggen.
De directeur-generaal zette zijn grote hoed op en ging naar het ziekenzaaltje. Daar trof hij meester Hartman bij de hangmat van Jacob.
De chirurgijn kwam naar Valkenburg toe. ‘Ik kon u niet zelf halen,’ zei hij op gedempte toon. ‘De jongen is bijgekomen en heeft gepraat. Hij heet Jacob Pluym en hij zegt dat hij uit Cabo Cors is komen lopen. Ik hoopte nog meer van hem te horen, maar hij zakte weer weg.’
Valkenburg wist ineens waarom de jongen hem 's ochtends zo bekend voorkwam. ‘Jacob Pluym,’ zei hij, ‘dat kan, een maand of acht geleden heb ik een assistent naar Cabo Cors overgeplaatst die zo heette.’ Hij keek naar de jongen in de hangmat. ‘Het kan wel kloppen, al is hij erg veranderd.’
Jacob opende de ogen weer.
‘Ben jij Jacob Pluym?’ vroeg Valkenburg.
Jacob knikte.
‘En kom je uit Cabo Cors?’
Weer een bevestigend knikken.
De chirurgijn gaf Jacob te drinken en ondersteunde zijn hoofd.
Geduldig vragend kwam Vlakenburg alles te weten over de overval, de dood van zo velen in de strijd en daarna, over de tocht door het oerwoud en over Amo.
De chirurgijn fluisterde dat Jacob nu moest slapen.
Valkenburg knikte. ‘Stuur hem morgen naar me toe, als hij dan genoeg is opgeknapt,’ zei hij.
Meester Hartman keek bedenkelijk. ‘Dat kan nog wel even duren, vrees ik. Misschien valt het mee, het is een sterke knaap.’
Valkenburg zou weggaan.
‘Waar is Amo?’ vroeg Jacob.
‘Die neger die bij je was?’
Jacob knikte. ‘Hij heeft mijn leven gered,’ zei hij. ‘Hij zit toch niet gevangen?’ Met een blik van verstandhouding naar de chirurgijn zei Valkenburg ontwijkend: ‘Er wordt goed voor hem gezorgd, hij is op een goede plaats.’
Hij verliet snel de ziekenzaal om een rapport te schrijven over de gebeurtenissen in Cabo Cors.
De goede plaats waar Amo zich zou bevinden, was een hoekje van de grote gevangenis die het slavengat heette. Meteen na binnenkomst was hij met een gloeiende staaf gebrandmerkt, daarna had men hem in een hoek gelegd. Hij had nog net voldoende kracht gehad om bij de voedeluitdeling een flink stuk vis en wat deeg met palmolie te bemachtigen. Als een beest had hij zich in