De volgende ochtend is Thomas het eerst wakker.
Het is nog donker in de schuur.
Thomas doet de grote deur open.
Daar komt iemand met een trompet.
Hij lacht naar Thomas en zegt: ‘We zullen ze eens wakker maken.’
Hij blaast heel hard op zijn trompet, een vrolijk liedje, Thomas vindt het leuk.
De soldaten niet. ‘Wat een herrie’, brommen ze.
Thomas loopt met de trompetter mee.
Overal klinkt het vrolijke wijsje.
In het leger begint zo elke nieuwe dag.
Als Thomas terug komt bij de schuur, heeft vader al brood gehaald in de keuken.
Ze eten en dan begint het werk.
Thomas helpt vader de hele dag.
Het zwarte paard ziet hij niet meer.
De soldaten praten nog wel over Thomas, maar dat hoort hij niet.
's Avonds eten ze weer bij de soldaten en slapen in de schuur.
Nu slaapt Thomas tot de vrolijke trompetmuziek hem wakker maakt.
Het is wel leuk in het leger met al die muziek, vindt Thomas.