Thomas
(1996)–Nanne Bosma– Auteursrechtelijk beschermdEen verhaal uit 1688
[pagina 20]
| |
[pagina 21]
| |
Hij gaat naar de baai, hij wil de schepen zien. Hij weet hoe hij moet lopen. Hij is al vaak met vader naar de baai gegaan. Maar nog nooit alleen.
Twee eksters zitten in een boom. ‘Zijn jullie al bij de baai geweest?’, roept Thomas. De eksters roepen iets terug. ‘Is het daar mooi?’ Weer roepen de vogels. | |
[pagina 22]
| |
Ze vliegen met hem mee. Thomas is blij, zelfs de eksters gaan naar de baai.
Nog één heuvel, dan zijn ze er. De eksters zijn het eerst boven. Ze zitten in een boom en roepen opgewonden. Thomas holt naar boven, daar blijft hij staan.
Wat mooi, de zon schijnt op al die zeilen. De hele baai ligt vol schepen. Grote schepen, met dubbele rijen kanonnen. Kleine bootjes zeilen er tussendoor. Roeiboten vol soldaten varen naar het land. De soldaten springen uit de boten, dan klimmen ze tegen de rots op. Thomas ziet ze, hij hoort ze roepen. Toch is hij nog ver weg.
Hij gaat naar de soldaten. Wat een drukte, op de rotsen zijn soldaten, in de straatjes van het vissersdorp lopen ze, op de akkers, in het bos, overal soldaten.
Er zijn ook paarden. Wat zien die dieren er slecht uit. Varen is zeker niet leuk voor een paard. Ze lopen met moeite de heuvel op. Soms valt een paard zomaar om. | |
[pagina 23]
| |
Dan trekken de soldaten het dier omhoog. Ze doen dat heel ruw.
Thomas heeft medelijden met de paarden. Vlakbij hem struikelt een mooi, lichtbruin paardje. Thomas holt erheen, hij knielt naast het paard. ‘Heb je je pijn gedaan?’ Het paard kijkt Thomas aan, heel verdrietig. ‘Kom maar, daar boven is lekker gras.’
Het paard probeert op te staan. Twee soldaten willen het dier schoppen. Thomas roept: ‘Niet doen, hij is moe!’ De mannen verstaan Thomas niet, toch schoppen ze het paard niet.
Thomas praat vriendelijk met het paard. Het luistert en het is niet meer zo droevig. ‘Kom maar naar het gras’, zegt Thomas. Het paard staat op en wil met Thomas meelopen. Maar het moet met de soldaten mee. Thomas blijft achter. Het lieve paardje kijkt nog drie keer om.
Thomas blijft niet te lang. Het is al laat, hij moet naar huis. Hij loopt het hele eind alleen terug, de eksters zijn er niet meer. | |
[pagina 24]
| |
Door de heg kruipt Thomas bij zijn huis de tuin in. Moeder roept hem: ‘Thomas, Thomas, eten!’ Hij loopt door de tuin en de boomgaard naar huis. Moeder denkt dat hij in de tuin was bij Bobo. Ze weet niet dat Thomas de schepen gezien heeft. Dat weet niemand. |
|