schien daarbij waren. Daarom bracht hij ze ver weg en voorkwam zo, dat ze gearresteerd werden bij hun vluchtpoging.
De vluchtelingen gingen terug naar de steengroeve, waar ze het zwaarste werk te doen kregen met een dikke ketting aan hun enkel.
De jongens konden blij zijn aan dit lot ontsnapt te zijn. Het was een schrale troost, want er veranderde verder natuurlijk niets in hun leven. Ze bleven slaaf in het huis van Hakem.
De maanden vergleden, en er gebeurde niets. Geen schip kwam aan de horizon. Alle dagen waren hetzelfde. Daniël had zijn luit, Jantje zijn hondje en zijn ezels, en Willem bleef handelen en geld verdienen. Maar waar deden ze het voor? Zeven jaar, had Hakem al heel in het begin gezegd. Het zag er naar uit dat ze inderdaad zeven jaar hier zouden blijven.
Aisja was nu heel aardig voor Daniël. Zij stopte hem de lekkerste hapjes toe. Hij vond dat prima, al plaagden de andere jongens hem er wel mee.
Daniël was al zozeer slaaf met de slaven, dat hij gretig elk voordeeltje benutte, maar hij bleef op zijn hoede voor Aisja. Nu was ze heel lief, maar dat kon zo weer veranderen. Voor het slapen gaan deed hij het medaillon open, en dacht aan thuis. Het verre thuis, waar nu de herfststormen over de gracht zouden razen, het water in het IJ opzwepend, de bomen geselend. Heerlijke stormen, heerlijke, koude, kille regen, heerlijk land, zo onbereikbaar ver. Het werd december, straks zou het weer nieuwjaar zijn, dan begon het jaar 1750. De helft van de eeuw. Daniël had al bijna een jaar op de latijnse school moeten zitten. Nu zat hij op een heel andere school, waar je ook veel leerde. Je leerde hier in leven te blijven.
Op een dag stuurde Hakem de jongens weer naar het landhuis. Hij liet dag en nacht een van zijn soldaten bij hen. Zogenaamd ging het om werkjes die aan het huis moesten gebeuren. De soldaat bleek een handige timmerman, en de jongens konden hem goed helpen. Maar ze hadden toch het gevoel dat er iets anders achter stak.
In Algiers zouden ze het vanaf hun dak kunnen zien. Er lagen nederlandse oorlogsschepen in de haven van Algiers!
De vloot deed op weg naar huis Algiers aan. Admiraal Schrijvers was hier geen onbekende. Hij had de stad al eerder bezocht, hij had langdurig onderhandeld en er veel slaven vrijgekocht. De vrede die nu officieel heerste tussen beide landen was door hem gesloten. Hij ging er niet