als het kon zong hij mee. De beide andere jongens interesseerde dat niet zo.
Op een regenachtige dag in februari bleef er een janitsaar bij hun werk staan kijken. De jongens gingen kalmpjes door. Ze hadden al vier hoge stapels schone stenen klaargekregen in die weken.
Vanuit zijn ooghoeken zag Daniël wel dat het geen gewone soldaat was. Hij had meer versierselen op zijn uniform. Een officier? De man riep de kleine Algerijn en vroeg hem iets.
Hij wees naar de jongens en schudde zijn hoofd.
Willem had het eerst door wat er aan de hand was. ‘Kijk nou, hij wil ons kopen.’ Zijn vrienden hielden op met hun werk en keken naar het gesprek op straat. De militair wees naar Daniël en noemde een prijs. De jongens kenden wel al zoveel van de taal, dat ze dat begrepen.
Hun baas noemde een hoger bedrag, maar de militair vond het te veel. Hij haalde Daniël naar zich toe en bekeek hem aandachtig. Weer voelde de jongen zich een stuk vee op de markt.
De twee mannen schenen het eens te worden. Daniël werd heel bang. Moest hij nu bij Willem en Jantje vandaan?
‘Mijn broers moeten ook mee,’ zei hij, de janitsaar smekend aankijkend: ‘Fratelli, het zijn broers.’ Hij wees de jongens aan en herhaalde telkens: ‘Fratelli!’ De militair aaide hem over zijn haar en zei iets geruststellends. Er volgde een lang gesprek, veel loven en bieden, en tenslotte kocht de janitsaar de drie jongens.
Vol spanning hadden de drie vrienden het gesprek gevolgd.
‘Ik geloof dat hij jou erbij cadeau doet, Jantje,’ fluisterde Willem. ‘Net als de palingboer op de markt, die doet er ook een dunnetje bij om de bos vol te maken.’
De koop werd gesloten, de jongens hadden een nieuwe eigenaar. De Algerijn deed zijn best om uit te leggen dat ze eerst de laatste stapel stenen nog moesten afbikken maar dat ze daarna de bagno uit mochten en bij hun nieuwe meester gingen wonen.
Er volgden een paar spannende dagen. De baas was vriendelijk en behulpzaam. Hun dagen in het gevangenenverblijf waren voorbij.
Op een zonnige dag haalde de Algerijn ze voor de laatste maal op en bracht ze naar hun nieuwe meester. Alleen maar een verandering of ook een verbetering?