‘Zo erg was het niet maman,’ troostte Daniël haar. ‘Er waren ook wel leuke dagen, en ik ben nu toch weer thuis. Poeh, wat is het warm.’ Hij zuchtte. Er hing een benauwde, drukkende hitte over de stad. Zelfs in de altijd koele achterkamer was het heet.
‘Ik ga naar papa, mag ik zonder pruik en jas, maman?’
In zijn makkelijkste kleren liep Daniël naar het bedrijf van zijn vader. In de schaduw van de bomen was het nog wel uit te houden.
In de behangselfabriek stonden alle deuren wijd open. Er werd hard gewerkt, want er waren heel wat bestellingen. Voor een deel kwam dat door Willem Duiker, maar Daniëls vader ging er zelf ook meer op uit om klanten te vinden.
Joost de Bij was in zijn atelier bezig met een nieuw ontwerp, toen zijn zoon bij hem kwam. Belangstellend keek Daniël toe hoe zijn vader werkte. Het werd een breed berglandschap met op de voorgrond een groepje bomen. In de schaduw van die bomen zaten een herder en een herderin met de armen om elkaar heen.
‘Zo ziet het er in Toscane uit,’ zei Joost de Bij.
Hij schetste een liefelijk klein dorpje in het dal en bekeek van een paar meter afstand tevreden zijn werk.
‘Papa, wat zijn doelisten?’ vroeg Daniël hem onverwacht.
‘Doelisten?’ zei Joost de Bij verbaasd. ‘Dat zijn die lui die hele dagen op de schuttersdoelen zitten te vergaderen. Ze willen allerlei dingen veranderen in de regering. Maar volgens mij is het maar een stelletje schreeuwers. Ze doen niet anders dan kwaadspreken. Ze hebben het hoogste woord over de geldverspilling van de burgemeesters, maar hun aanvoerder gaat vijf keer in de maand in een koets met vier paarden naar Den Haag. Hij heeft de oranjevlag in top, dus je kunt wel raden wie dat allemaal betaalt.’
Joost de Bij tekende een dikke koe bij de herder en het herderinnetje. ‘Doelisten, dat is allemaal politiek gedoe. Daar kun je maar beter niets mee te maken hebben. Rustig je werk doen en je nergens mee bemoeien, dat is het beste.’
‘De prins komt toch naar Amsterdam op bezoek?’
‘Daar wordt wel over gepraat. Het zal er wel op uitdraaien dat er een paar burgemeesters verdwijnen, en daarna blijft alles zoals het was.’
In de dagen en weken die volgden kreeg Daniël veel meer vrijheid dan hij ooit gehad had. Maman liet hem maar gaan. Hij ging in luchtige kleren, zonder pruik en jas, waar hij maar heen wilde. Met Willem