boomgaard, en daarachter waren een paar weilanden met koeien. Er waren hier en daar mensen op het land aan het werk. Er kwam een man langs op een paard. Later begreep hij dat dit de rentmeester was, die toezicht hield op het werk. De rentmeester had een belangrijke funktie, vooral omdat Daniëls oom er zo vaak niet was. De man groette Daniël en reed verder.
Pas na een uur kwamen Charles en zijn moeder naar beneden.
Ze aten samen in een ouderwets gemeubileerde kamer aan de achterzijde van het huis. Charles stelde voor een eindje te gaan paardrijden. Daniël bleek niet bijzonder enthousiast.
‘Je kunt toch wel paardrijden?’ vroeg zijn neef.
‘O ja,’ zei Daniël haastig. ‘Ik heb al drie jaar les.’
‘Laat dan maar eens zien wat je kunt.’
‘Geef Daniël de bles,’ zei tante Eveline, ‘dat is een rustig beest.’
Charles snoof minachtend. ‘Dat is een damespaard. Maar misschien is dat net wat de jongeheer uit Amsterdam zoekt,’ voegde hij er boosaardig aan toe.
Ze gingen naar de stal, waar een van de knechten de paarden klaar maakte. Charles liep eromheen en gaf allerlei aanwijzingen om zijn neefje te laten zien dat hij er alles van af wist. De knecht deed zwijgend zijn werk, en weldra stonden de twee paarden gezadeld klaar.
Daniël werd het eerst in het zadel geholpen. Moeiteloos tilde de sterke knecht hem op het paard.
De jongen vond het altijd griezelig hoog op zo'n paarderug. Thuis gaven ze hem op de rijles meestal kleinere paarden.
Charles wipte zelf behendig in het zadel van een mooi bruin paard, dat hij meteen flink op de achterbenen liet steigeren. Daarna stoof hij in volle vaart het bos in.
Daniël volgde stapvoets. Gelukkig scheen zijn paard absoluut niet van plan te zijn om harder te gaan lopen. De jongen kreeg meer zelfvertrouwen. Het was toch wel leuk zo vrij te rijden. Heel wat anders dan de verplichte rondjes van de rijles. Hij spoorde zijn paard aan, en er ontstond zelfs zoiets als een sukkeldrafje.
Bij de rand van het bos wachtte Charles. Stapvoets reden ze achter elkaar verder. Ze kwamen langs een armelijk huisje, waar een jonge vrouw met drie kleine kinderen de jongens eerbiedig groette. Charles knikte haar onverschillig toe, Daniël wuifde naar de kinderen.
Bij een watermolen stapte Charles af. Hij praatte er met de molenaar. Hij liet zijn neef heel goed merken, dat hij voor al die mensen hier de baas was. Daniël bleef maar zitten. Als hij van het paard afkwam, wist