gisteravond iemand aan de deur die geld kwam brengen. Hij was weg voor we hem konden bedanken.’
Daniël was gerustgesteld.
‘Ga jij nu werken?’ vroeg hij.
Willem haalde zijn schouders op. ‘Ik wil wel, maar ik kan niks. Wie wil mij nu hebben? Ik ben lang niet zo sterk als mijn vader, en een vak heb ik niet geleerd. Ik zou wel in de handel willen of naar zee, maar voor handel heb je geld nodig en naar zee mag ik niet van mijn moeder.’
‘Kun je behang verkopen?’ vroeg Daniël.
‘Ik kan alles verkopen,’ antwoordde Willem zelfverzekerd.
‘Dan heb ik werk voor je. Kom maar mee.’
En zo zag Joost de Bij zijn zoon voor de tweede keer in een week bij het fabriekje verschijnen.
Daniël vertelde dat Willem het niet gekochte behang wel wilde verkopen. Zijn vader keek bedenkelijk. ‘Dat lukt je nooit. In de huizen hebben alle kamers andere afmetingen. Dit is allemaal maatwerk.’
Willem bekeek de grote beschilderde panelen. ‘Dat is mooi,’ zei hij. ‘Als de kamer iets kleiner is, kunnen we toch wel een boom minder doen, of een stukje van de berg afhalen?’ Joost de Bij lachte. ‘Je bent een mooie koopman. Het is maar goed dat je niets weet van de verhoudingen die in een schilderij moeten zitten. Ik zal je een kans geven. Hier is een lijst met afmetingen en prijzen. Er staat ook op wat elk paneel voorstelt. Maar denk er wel aan, dat je in één kamer altijd maar één onderwerp mag hangen. Dus jachttafereel bij jachttafereel, en bergland bij bergland.’
Willem knikte. Hij bekeek de lijst. ‘Wat is de uiterste prijs?’ vroeg hij deskundig.
‘Je kijkt maar wat je er voor kunt ontvangen. Van alles wat je verkoopt krijg je tien procent. Maar denk er wel aan: alles kontant bij aflevering. Van krediet kunnen we niet leven.’
Opgewonden gingen de jongens weg.
Dit was echt werk. Daniël vond het vanzelfsprekend dat hij mee zou doen aan dit spannende spel.
‘Kun jij lezen en schrijven?’ vroeg hij.
‘Natuurlijk,’ zei Willem.
‘O, ik dacht...’
‘Jij dacht dat arme mensen niets leerden.’
‘Eigenlijk wel,’ zei Daniël beschaamd.
Willem moest er om lachen. ‘We zijn wel arm, maar daarom zijn we