water te pompen. Op het plaatsje ernaast stond Marretje, zijn buurmeisje. Zij keek naar zijn werk, ze had niets te doen zeker. ‘Heb ik jou die stenen uit Indië wel eens laten zien,’ zei Willem. ‘Nee, heb jij stenen uit Indië?’ ‘Kom maar hier, als je even helpt pompen, zal ik ze laten zien.’ Samen pompten ze vlug de emmers vol bruinig water, en daarna glipte Willem naar het kleine zoldertje boven de enige kamer, die het huisje in de steeg telde. Onder zijn bed stond een kistje vol rommel, touwtjes, ijzer, glas en ook een handvol mooie kiezelstenen, die hij aan de havenkant gevonden had bij een grindschip uit Duitsland. Bij het kleine raampje aan de voorkant van het huis toonde hij Marretje zijn schatten. Bewonderend draaide het meisje de steentjes om en om. ‘Komen die helemaal uit Indië?’
‘Rechtstreeks,’ verzekerde Willem plechtig. ‘Ik heb ze gekregen van een indische koning toen ik hem de weg wees in Amsterdam.’
Marretje geloofde er niets van. ‘Er zijn nooit indische koningen hier.’ ‘Toch wel. Hij had zo'n witte hoed op en hij was helemaal bruin. Met deze stenen ben ik altijd beschermd tegen ziekte, zei die man.’
‘Hoe zei hij dat dan? Sprak hij Nederlands?’
‘Zo'n beetje, ik kon hem wel verstaan. Hier, dit is een steen die je beschermt tegen de reumatiek, en deze is tegen de pest.’ Een beetje angstig bekeek Marretje de steentjes. Zou het allemaal waar zijn? Het zou toch wel kunnen. Willem was veel groter dan zij en hij kwam overal. Als zij eens zo'n mooi steentje zou hebben... ‘Wil jij er een?’ vroeg Willem onverschillig.
‘O ja, ja graag,’ zei Marretje blij verrast.
‘Dan moet je er wel iets voor doen.’
‘Dat is goed. Wat moet ik doen?’
‘Mijn moeder helpen. Als je goed je best doet krijg je twee steentjes. Vanavond mag je uitkiezen.’ Willem deed de stenen weg en riep: ‘Moe, Marretje helpt je vandaag. Dag!’ En gelijk holde hij naar buiten de steeg door, de gracht op, op weg naar de Botermarkt, want daar zou het gebeuren.
Op de Botermarkt was het zo vroeg op de dag al heel druk. Handelaren en kopers, maar vooral veel nieuwsgierigen. Wat zou er te zien zijn? Iedereen wilde het zelf meemaken. De hele week was er al over gepraat: de belasting moest afgeschaft worden.
Vandaag zouden ze de belastingpachters een lesje leren. Die gehate kerels die rijk werden van de arme mensen. Want wat deden ze? Ze kochten van de staat het recht om de belasting op boter of op brood of