kunnen. Er zijn er heel wat veroordeeld tot hoge boetes, gevangenisstraf of levenslange verbanning.’
‘Verbannen, dat is toch als je niet meer terug mag komen?’
‘Ja, als je na zo'n vonnis in de stad terugkomt, ga je het gevang in.’
‘Wie zijn er al veroordeeld?’
‘O, een heleboel, de meesten zitten al hier in Frankrijk.’
‘Dan maakt het niet veel uit als ze je verbannen,’ lachte Margje.
Oom Pieter stond op en rekte zich uit in de koesterende zon. ‘Dat is zo,’ zei hij. ‘Liever vrijwillig in ballingschap dan gedwongen.’
Margje keek bewonderend naar haar lange, sterke oom. ‘En alles beter dan de gevangenis,’ zei ze.
‘Dat is zo. Aan jou dank ik het dat ik hier sta.’ Hij trok haar liefkozend tegen zich aan. ‘Zie je nu wel hoe groot je wordt, je groeit me nog een keer boven mijn hoofd.’
‘Ik ben vijf centimeter gegroeid. Kijk maar,’ zei Margje trots. Ze rekte zich zo lang mogelijk uit.
‘Je hebt straks geen kleren meer die je passen,’ zei haar oom, terwijl ze naar het eind van de lijnbaan liepen.
‘Dat zegt moeder ook, ze vindt me vreselijk duur.’
‘Die zuinigheid is ook pas van de laatste tijd,’ lachte oom Pieter.
‘Vroeger kon het niet op en nu wordt elk dubbeltje drie keer omgedraaid eer ze het uitgeeft. Gelukkig hebben we die zaak met Hofman heel goed kunnen regelen.’
‘Was hij boos,’ vroeg Margje.
Oom Pieter was de vorige dag in Duinkerken bij Hofman over het geld gaan praten.
‘Nee, helemaal niet. Mijnheer da Silva had al voor wij aankwamen het adres van Hofman in Duinkerken gehoord en vorige week was het zilver aangekomen. Dat we het geld hadden gebruikt voor de reis vond hij heel begrijpelijk. Je had me nogal vervelende dingen over die mijnheer Hofman verteld, maar ik vond dat hij wel meeviel.’
‘Die pijp,’ zei Margje met een vies gezicht.
‘Goed, hij rookt veel, maar achter die wolken zit een redelijk mens.’
‘Zo,’ zei Margje. Het klonk niet erg overtuigend.
‘Ja, echt waar, het gaat hem goed, hij verdient nogal veel geld merkte ik.’
‘Wat verkoopt hij dan?’
‘Daar doet hij nogal geheimzinnig over. Wapens denk ik. Hij zei tegen mij dat er een heleboel oorlogen komen en dat scheen hij wel leuk te vinden.’
‘Dat zal wel. Als hij eraan verdient is alles goed, zaken, zaken, zaken dat is het enige waar hij over kan praten.’