Sneeuw
15 januari 1788, ze vervolgden hun reis.
Allen op klompen, de lagen kleren iets dikker, zij zelf wat magerder. Na het bezoek aan de klompenmaker waren ze in ieder geval ook weer schoon.
Ze hadden zich goed kunnen wassen en uit de voorraad had ieder nog schoon ondergoed kunnen halen. Ze sleepten die bagage niet voor niets mee.
Willem en Margje voelden zich gezond en sterk, met oom Pieter bleef het sukkelen. De wond was vuil geworden en zweerde, het lopen deed pijn en het was zeer vermoeiend. Als de weg wat beter was en de kar makkelijk voortrolde kon hij er af en toe een paar kilometer op zitten. Alleen hadden ze last van de sneeuw die in dikke klonten onder hun klompen bleef zitten. Ze moesten de harde sneeuw en ijsblokken er steeds afslaan.
Zo kwamen ze toch in Doornik. Daar besteedden ze hun laatste geld aan eten en slapen in een goede herberg. Het einde van de reis kwam in zicht. De volgende dag begonnen ze aan het laatste stuk. Het laatste stuk...dat was eerst de weg naar Lille. Alles klopte nu met het boekje van Margje, de reizigers waren vol goede moed. Ze rekenden al uit wanneer ze in Frankrijk zouden zijn.
Om genoeg reisgeld te hebben moesten ze wel weer een deel van de bagage verkopen. Ze maakten al plannen hoe ze dat zouden verkopen en wat er verkocht kon worden.
‘Alle vuile was,’ stelde Margje voor.
‘Dat levert niks op,’ meende Willem, ‘daar moet je geld op toegeven.’
‘Alles met kant,’ dacht oom Pieter. Zou dat genoeg opleveren?
In de streek zelf werd veel kantkloswerk gedaan.
Zo pratend zagen ze niet dat er donkere wolken achten hen samenpakten. Toen Willem toevallig eens omkeek, schrok hij.
‘Kijk eens wat een sneeuwlucht er aan komt.’
‘We moeten onderdak zien te vinden,’ zei oom Pieter bezorgd.
De wind stak op en even later dwarrelde de eerst sneeuw al naar beneden.
Het was een kaal, leeg gebied, en ze zagen geen huis of boerderij. De sneeuwstorm haalde hen zo snel in, dat ze al spoedig helemaal niets meer zagen. Het werd heel donker en al was er een huis op honderd meter afstand geweest, dan hadden ze het nog niet gezien. Ze raakten