Vlucht in de nacht
Margjes vader kon niet slapen. Hij liep naar buiten en keek hoe Jan Snel en twee jongens de boel dichtspijkerden. De mannen hadden haast, als er mensen voorbij kwamen keken ze angstig om.
‘Ze gooien niet meer met stenen Jan,’ zei vader.
‘Nee, mijnheer, maar toch word ik hier liever niet gezien, daar krijg ik last mee.’
‘Je mag toch wel voor je baas werken,’ zei vader.
‘Ja, in de pijpmakerij, maar dit hier, daar heb ik liever niets mee te maken.’
De jongens dachten er net zo over. Toen de ramen bijna dichtgespijkerd waren, zagen ze een stuk of vijf leeftijdgenoten de gracht opkomen. Ze lieten meteen hun hamer vallen en gingen er vandoor. Jan Snel timmerde de laatste planken vast en volgde vader het huis in.
De jongens joelden ‘kezengordijnen’ en smeten stenen tegen het hout, daarna liepen ze door. Kee en Jan Snel ruimden de voorkamer op, er kwamen zes emmers vol glas uit. Veel meubels waren beschadigd.
Vier emmers stenen raapten ze vol, dat ging allemaal op een hoop in de tuin.
Toen alles klaar was zat vader bij Kee en Jan Snel in de keuken.
Met een pot koffie erbij was het haast gezellig. Kee geeuwde.
‘Je moet maar gaan slapen,’ zei vader.
De oude keukenmeid schudde haar hoofd. ‘Kan niet, het is een grote bende in huis en ik sta overal alleen voor.’
Vader herinnerde zich dat Elsje ontslagen was.
‘Waarom moest ze weg, wat heeft ze gedaan?’ vroeg hij.
‘Die is de hele nacht de stad in geweest met die jongen van haar. Nou, dan weet je wel wat ze gedaan heeft. Ze zei dat ze bij haar moeder geweest was. Daar klopt natuurlijk niets van. Ze zat onder het vuil, haar kleren waren in de war, ze had zelfs geen muts meer op. Het komt allemaal door die jongen, dat is er eentje van Hendrik Lam uit de Lemdulsteeg, nou dan weet je het wel. Dat volk heeft nog nooit gedeugd. Reken maar dat die vannacht tekeer gegaan zijn.’
Jan Snel knikte. ‘Het is een deugniet, het is maar goed dat u hem al ontslagen had.’
Vader knikte, al had hij geen idee over welke jongen zij het hadden. Ze spraken over de toestand.
‘Het zat in de lucht,’ zei Snel. ‘Er werd al weken over gepraat, er zou iets gebeuren, maar we wisten niet wat. Door dat geval met Huibert