lijks aan. Hij schrok dan ook echt, toen plotseling een bekende stem vlakbij zei: ‘Hello Floor, how are you?’
Floor keek de man op het dek stomverbaasd aan. ‘Roger Williams, hoe kom jij hier?’
Williams probeerde zijn oude opgewekte toon te houden, maar Floor hoorde best dat hij bang was.
Niemand van de geuzen had hen gehoord. Floor begreep wel dat de schipper nu niet gemakkelijk gevangenen zou laten gaan. Overal om hen heen was het gevecht nog in volle gang. De Zeehond stevende alweer op een nieuwe tegenstander af. Floor was de enige die bij de gevangenen zat, de anderen stonden gereed voor de tweede entering. Het lawaai om hen heen maakte het onwaarschijnlijk dat iemand iets van het gesprek van Floor en Roger hoorde. Het werd het gekste gesprek uit zijn leven.
De kogels floten door de lucht.
Vlak boven hun hoofd sprongen de geuzen op het pas geënterde schip. Floor ging verder met het vastbinden van de gevangenen, van wie er een paar overeind probeerden te komen.
Ondertussen vertelde Roger Williams in korte, haastige zinnen dat hij er niet in geslaagd was dienst te nemen bij een der protestantse Duitse vorsten en dat hij uit geldgebrek bij de Spanjaarden was gekomen.
Floor deed alsof hij hem boeide, maar liet de touwen los. ‘Probeer ongezien op het voorschip te komen,’ zei hij, ‘spring in het water met stukken mast die daar liggen en laat je naar de wal drijven.’
Floor rende naar de kombuis, er waren weer meer gewonden. Roger Williams bereikte het voorschip, liet zich in het water vallen en werd na een uur opgepikt door een Spaanse sloep die hem naar Bergen op Zoom bracht. Hij zag Floor nooit terug.
Het tweede schip dat door de Zeehond was aangevallen, werd buitgemaakt. Schipper De Blok zette alle gevangenen stevig geboeid bij elkaar. Een begin van brand werd geblust.
Nu hadden ze pas tijd om eens om zich heen te kijken. Overal waren brandende of zinkende Spaanse schepen. Spanjaarden die nog varen konden, waren in wilde vlucht op weg naar een veilige haven, achtervolgd door geuzen. Brandende of zinkende geuzenschepen kregen hulp van eigen mensen.
Het enorme lawaai verstomde.