voor wie daarna weer het lege huis wachtte.
Pier werd al een ervaren reiziger Hij had geen moeite met overstappen, kende de stations waar de trein stopte, wist hoelang de reis duurde.
Naarmate hij dichter bij Leeuwarden kwam en meer Fries hoorde werd hij steeds blijer. Ondanks de grijze, laaghangende bewolking leek het land zoveel ruimer en vriendelijker. Het was alsof de bomen, de boerderijen, de stations riepen: ‘Welkom thuis Pier’.
Zijn moeder was weer ziek. Hij wist het uit brieven. Toch mocht hij meteen naar haar toe, beppe leek wel wat vriendelijker dan tevoren.
Aukje zag haar jongen wat stilletjes binnenkomen en ze kuste hem hartelijk. Er was niemand anders bij en Pier huilde, waardoor zijn moeder ook huilde en ze tenslotte samen lachten.
Aukje trok haar jongen naast zich op het hoge bed. Hij zat op de gehaakte beddesprei. Samen leunden ze tegen de kussens. Aukje hield haar arm om Piers schouders.
‘Zo is het alweer bijna Kerstmis, Pier.’
‘Heeft heit ook Kerstmis, mem?’
‘Vast wel, alleen is het daar wel anders.’
‘Heit heeft vast wel sneeuw op Kerstmis.’
‘Meer sneeuw dan geld zou ik zo denken.’
‘Als we rijk waren, gingen we dan meteen naar Canada, mem?’
‘Vast wel, jongen, met een hele luxe boot.’
‘Is tante Jeanette rijk?’
‘Dat weet ik niet, hoezo?’
‘We zijn op bezoek geweest in een heel groot huis. Daar woont de moeder van tante Jeanette. Ze hebben een tuinman en een dienstbode.’
‘Daar heb je niets over geschreven.’
‘Het is alweer een hele tijd geleden, nog voor het grote feest. Het was een warme dag. We zaten op heel dunne stoeltjes in een grote tuin en ik kreeg limonade. En weet je wat er inzat, mem? IJs, een dikke klont ijs.’ Pier keek opzij naar zijn moeder of ze verbaasd was.
‘Had het 's nachts gevroren?’ vroeg ze.
‘Nee, dat hebben ze in lange blokken in een witte kast en telkens als ze een koud glaasje limonade willen hebben nemen ze een stukje.’
Aukje was echt verbaasd. Zoiets had ze nog nooit gehoord.
‘En ze hebben er hele dikke kleden op de vloer, mem, zo zacht.’
‘Was de vader van tante Jeanette er niet?’
‘Nee, die was aan het werk. Hij werkt op een fabriek, geloof ik.’
Aukje knikte. Ze wist dat Jeanette de enige dochter was van een