zijn bang, daarom doen ze zo. Hier kun je uitrusten, hier ben je veilig.’
‘In het land van Grave zal je niets gebeuren,’ zegt haar man plechtig. ‘Hier worden geen heksen verbrand. Rust uit en loop dan naar Oudewater, wij zullen je helpen.’
Ze hebben die hulp wel nodig. Moeder is ziek, ze ligt bijna de hele dag in bed. Marieke helpt bij het werk op de boerderij, zij is gezond gebleven. Ze hebben het goed op die kleine boerderij, er is alle dagen genoeg te eten en ze rusten uit.
Op een dag vraagt Marieke of ze niet iets moeten betalen. Pieter en Neel lachen. ‘Welnee, kind, je bent onze gast. Waar genoeg is voor twee, is ook genoeg voor vier.’
Bijna een week blijven ze bij Pieter en Neel, dan wil moeder verder. ‘Ik wil naar Oudewater,’ zegt ze. ‘Ik wil bewijzen dat ik geen heks ben.’
‘Je bent nog veel te zwak,’ zegt Neel. ‘Zo kun je zo'n lange tocht niet maken, blijf nog een weekje hier.’ Maar moeder wil weg, ze moet en ze zal naar Oudewater, hoe ver het ook is. Pieter weet een oplossing. Hij heeft een ezeltje, een mooi beest met lieve ogen, dat geeft hij aan moeder en Marieke. Moeder kan op het ezeltje rijden en Marieke hoeft de zware zak met kleren niet te dragen.
‘Weet je hoe je in Oudewater moet komen?’ vraagt Pieter.
‘We lopen langs de rivier, dan komen we er vanzelf,’ zegt moeder.