naar de generaal of naar een of ander persoon van de regering om zijn geld te halen.’
‘En moeten wij niet betalen?’ hield Ezra aan.
‘Oh ja, wij betalen dubbel en dwars’, schetterde Anna. ‘Maar niet nu, bij ons houden ze het van de soldij af. Let maar eens op, aan het eind van de rit krijg je niets meer, dan rekenen ze het wel zo uit, dat je alles opgegeten hebt.’
Over dit onderwerp bleek Anna uren door te kunnen praten. Ze leerde Ezra zo in korte tijd heel wat over het leger.
Als alles goed ging moesten er langs de hele route naar de Nederlanden etappeplaatsen ingericht zijn voor het langstrekkende leger. Zelfs de karren en de paarden werden voor bepaalde trajekten verhuurd door burgers, die zo iets aan het leger verdienden.
‘Met deze kar gaan we tot de bergen’, zei Anna, ‘dan krijgen we ander vervoer: muilezels. Maar dat merk je nog wel.’
Anna had de hele reis al eerder gemaakt. Ze was met een Spanjaard getrouwd geweest, met hem had ze de tocht naar de Nederlanden gemaakt. Hij was er gesneuveld. ‘God hebbe zijn ziel’, zei Anna en ze sloeg een kruis. ‘Het was een beste man, maar toch voor mij nooit meer een Spanjaard.’ Ze gaf geen bijzonderheden.
‘Ik ben een vrouw uit Milaan, geef mij maar een milanese man, ik weet wat ik daar aan heb.’ Ze keek met welbehagen naar haar dikke korporaal.
In Magenta was de organisatie van de etappe zeer goed verzorgd. Niemand kwam er iets tekort en voor velen was er een slaapplaats in een huis of boerderij.
Jacob, Ezra en Rodrigo sliepen in het stro in een klein boerderijtje. Ze bespraken de eerste dag in het leger en ze waren het er over eens dat het goed ging. Op deze manier zouden ze veilig en rustig in de Nederlanden komen.
‘Dit leger plundert helemaal niet’, zei Jacob verbaasd. ‘Ik heb nog helemaal geen moescoppers gezien.’
De anderen begrepen hem niet. ‘Moescoppers’, herhaalde Jacob. ‘Dat zijn soldaten die van de troep afdwalen en dan de mensen bestelen.’ Daar hadden ze inderdaad niets van gemerkt.
‘Doen ze dat dan in het leger van prins Maurits wel?’ vroeg Ezra. Daar was Jacob even verlegen mee. ‘Bij de prins zelf niet natuurlijk,’ zei hij, ‘maar je hoort wel eens zoiets.’
De eerste dag in het leger was meegevallen.
Ze hadden nog niet veel te doen gekregen, ze reisden en ze aten gratis en op de meest ongewone manier die je je maar denken kon was de brief van de