‘Dat hangt er van af’, zei Jacob. ‘Wat is het voor werk en hoeveel betaalt u?’
‘Heel makkelijk werk’, zei de man. ‘Gewoon een stukje meelopen met de soldaten, meer niet. Je krijgt er een overjas, een broek, een jasje, hemden en kousen voor.’
‘En hoeveel geld?’ Jacob keek koeltjes op het mannetje neer.
‘Geen geld, mooie kleren.’
‘Nee, dank u.’ Jacob liep door, de anderen volgden. De militair dribbelde achter hen aan en roep: ‘Een beetje geld misschien.’
Jacob bleef staan. Ze onderhandelden over geldbedragen.
Ezra en Rodrigo luisterden, ze hadden Jacob nog nooit zoveel italiaans achter elkaar horen praten. Hij gooide er wel veel andere woorden tussendoor, maar het mannetje scheen hem heel goed te begrijpen.
Ze werden het eens. De man wilde dat ze meteen mee zouden gaan. ‘Een momentje’, zei Jacob zelfverzekerd. ‘Even met mijn broers overleggen.’
Ze stapten wat opzij. ‘Dit kunnen we wel doen’, zei Jacob. ‘We hoeven alleen maar mee te lopen, dan betalen ze al.’
‘Maar dat is toch gevaarlijk’, zei Ezra ongerust. ‘Als ze je houden, moet je met het leger mee.’
Jacob stelde haar gerust. ‘Ze willen je helemaal niet houden. De kapiteins proberen met zoveel mogelijk soldaten langs de generaal te paraderen. Zo'n kapitein krijgt de soldij voor zijn soldaten en hij moet dat doorbetalen. Wij lopen mee, we worden meegeteld, maar we gaan meteen weer weg. Dat betekent dat die kapitein maandenlang geld van zijn generaal krijgt voor soldaten die er niet zijn.’
‘Wat gemeen’, zei Ezra.
Jacob haalde zijn schouders op. ‘Zo is het leger.’ Ze besloten het te doen. De militair maakte zich bekend als korporaal Umberto Vitorini. Bij het horen van die naam schrokken de kinderen. Ezra giechelde zenuwachtig, Rodrigo had moeite om niet te lachen en Jacob zei zachtjes in het nederlands: ‘We heten allemaal Perreira jongens.’
‘Mooie naam,’ zei hij tegen de verbaasde korporaal.
Zijn ‘broers’ beheersten zich. ‘Hoe kwam je aan de grens nu op de naam Vitorini?’ fluisterde Ezra in het portugees. ‘Ik weet het niet, ik bedacht het zomaar.’
De naamsverandering gaf geen probleem. Zonder met zijn ogen te knipperen schreef een klerk hun namen in:
Ezra, Rodrigo en Jacob Perreira.
Kleding lag in bundels klaar. Er waren twee maten: groot en klein. De