‘Dat weet ik, de hele route is in spaanse handen. Daardoor is het zo'n veilige route. En het is veel eenvoudiger dan over Zwitserland. Je hoeft maar één keer over hoge bergen, daarna volg je rivierdalen.’
‘Kunnen we niet met ons vieren gaan?’ vroeg Ezra.
Antonio glimlachte. ‘Nee, dat gaat niet. Ik moet niet meer in spaans gebied komen, dat is te gevaarlijk.’
Hij zag dat Rodrigo wat argwanend naar hem keek.
‘Ik heb niets misdreven hoor. Mij is alleen hetzelfde overkomen als jullie. In Spanje zelf, in Toledo. Daar woonde ik, een beetje apart, aan de rand van de stad. Er waren meer joden in Toledo, we werden met rust gelaten. Toen begon het ineens weer. De een na de ander werd opgepakt, joden, nieuwe christenen, iedereen liep gevaar. Ik ben gevlucht en ik ben hier gekomen. Later hoorde ik van Moise, de boeienkoning, dat ze mij symbolisch verbrand hebben, een afbeelding van mij is op de brandstapel gezet. Je begrijpt dus dat ik daar niet meer terug kan komen, ik ga niet graag zelf de brandstapel op.’
‘Heb jij Moise gekend?’ vroeg Rodrigo.
‘Hij was bij ons in Faro’, vulde Ezra aan.
Ze beschreven hem.
‘Precies dezelfde’, lachte Antonio. ‘Moise is net een rabbi, hij kent de hele wet van voor naar achter en terug.’
De kinderen vertelden hoe Moise aan de brandstapel ontsnapt was en hoe zij daardoor ook hadden kunnen vluchten.
Antonio knikte goedkeurend. ‘Hij is ongrijpbaar, een man die de inquisitie niet zal vangen.’
Ze praatten nog verder over Moise, over de verschrikkingen van de inquisitie, over slimme joden en marranen.
‘Bij ons hebben ze ook ketters verbrand’, zei Jacob.
‘Wij vechten al ruim dertig jaar tegen Spanje, omdat we vrij willen zijn. Wij willen geen inquisitie. Voor mij is het ook gevaarlijk door spaans gebied te reizen.’ Hij sprak niet over de brief, ook de anderen noemden de brief van de sultan niet.
Antonio hield vol dat ze beter over Savoye en Franche-Comté konden reizen. ‘Jullie zijn nog jong, ze letten niet zo op je. Ezra en Rodrigo hebben hun leven lang al geleerd zich als katholieken voor te doen. Als jij niet laat merken dat je protestant bent, kan je niets gebeuren. Misschien zijn er wel franse kooplieden in Milaan, grote kans dat dat heimelijk hugenoten zijn, dan zit je helemaal goed. Je moet je echt bij een of andere groep aansluiten, anders is zo'n bergtocht veel te gevaarlijk.’