Balthazar Gerards. Moordenaar en martelaar
(1983)–Nanne Bosma– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 94]
| |
NageschiedenisDe vier stukken van het lichaam van de moordenaar hing men op bij Haagpoort, Oostpoort, Ketelpoort en Waterslootse poort, dat wil zeggen in het Noorden, Oosten, Zuiden en Westen. Ene Jan Jorisz die dit karweitje opknapte ontving hiervoor een beloning van twee gulden. Het hoofd kwam op een staak bij de toren van de Schoolpoort, waar Balthazar Gerards tijdens zijn vlucht gevangen was. Daar is het door een onbeken-
Fig. 18. HA. 33 'Willem de I, Prins van Oranje, verraaderlijk te Delft doorschoten, in 't jaar 1584'. Gravure: uit J. Wagenaar, Vaderlandsche Historie. 18e eeuw. Maat: 5.9×7.5 cm.
| |
[pagina 95]
| |
Fig. 19. Uit de collectie van Dr. M.A. Verschuyl
| |
[pagina 96]
| |
de heimelijk weggehaald en in bewaring gegeven aan Sasbout Vosmeer. Vosmeer, geboren 13 maart 1548 te Delft, stamde uit een gegoede patriciërsfamilie met grondbezit in de omgeving van de stad. Hij studeerde in Leuven en ontving op vierentwintigjarige leeftijd zijn priesterwijding in Utrecht. Vanaf 1 mei 1583 was hij vicaris voor de missie in Nederland. Na het uiteenvallen van de kerkelijke hiërarchie in de opstandige gewesten was dat geen eenvoudige functie. Missiecentra waren Delft en Haarlem. Zijn functie wordt meestal aangeduid met apostolisch vicaris. De inhoud van de functie was nogal vaag, wat wel eens aanleiding gaf tot moeilijkheden. Hij wordt beschreven als 'een man van bitse beslistheid en rigoristische aanleg, die niet schipperen kon'Ga naar eind41.. Keulen was de basis voor de missie in de opstandige gewesten, daar werkte zijn broer Tilman Vosmeer. Sasbout Vosmeer wenste geen enkele vorm van samenwerking met de ketters. Hij was er tegen dat katholieken zich op welke wijze dan ook bij de nieuwe situatie zouden neerleggen. De geloofsheld Balthazar Gerards was een man naar zijn hart. Hij heeft jarenlang getracht het proces van zaligverklaring voor Gerards op gang te krijgen. Er werd een officie, een dagelijks te lezen breviergebed, opgesteld ter nagedachtenis van Balthazar Gerards en in Keulen bewaarde men het hoofd als relikwie. Tot ongeveer 1625 duldde de katholieke kerkelijke overheid de door Sasbout op gang gebrachte plaatselijke verering van Balthazar Gerards, na die tijd maakte men er een eind aan. Vosmeer was toen al overleden (in 1614). Uit diverse geschriften van tijdgenoten blijkt een grote verering voor de martelaar Balthazar Gerards. Meestal zijn dit schrijvers die via Delft of Keulen tot de kring van Vosmeer behoorden. We schreven al dat men zich heden ten dage in z'n geboortedorp Balthazar Gerards nog herinnert als een man die stierf als een heilige. Men kan echter wel sterven als een heilige zonder ooit een echte heilige te worden. In Rome heeft men dit in de zestiende en zeventiende eeuw ingezien en zo is de katholieke kerk deze zonderlinge heilige bespaard. Het verhaal van Balthazar Gerards is over heel Europa verteld en in vele boeken en boekjes beschreven. Soms nauwkeurig, soms minder nauwkeurig en soms maakte men er maar wat van zoals de Fransman Brantôme in zijn reeks verhalen over beroemde buitenlanders. De man schreef zijn verhaal naar berichten die hij kreeg van een edelman die voorgaf in Delft alles zelf gezien te hebben en verder verwerkte de schrijver de nieuwtjes die men aan het Franse hof vertelde, waar hij zelf vertoefde. Volgens Brantôme kwam Balthazar Gerards bij de prins van Oranje heel slordig gekleed, het was net een geus. Hij gaf zich uit voor de zoon van iemand genaamd Briel (de schrijver had kennelijk wel begrepen dat geus en Briel iets met elkaar te maken hadden). Deze Briel was in dienst geweest bij de prins van Oranje en opgehangen na een aanval op de stad Oranje. Willem nam de jongeman in dienst en liet hem schrijven | |
[pagina 97]
| |
leren bij een van zijn secretarissen. Ook gaf hij hem betere kleren. Gerards werd tenslotte secretaris van de prins en na hem vijf jaar trouw gediend te hebben, kwam bij hem het plan op de prins te doden. Op zekere dag wist hij de werkkamer van de prins te bereiken, waar deze zich na de maaltijd alleen teruggetrokken had. Gerards had een grote stapel te tekenen stukken bij zich, waar een pistool tussen verborgen was. Hij schoot op Oranje en stak hem nog twee- of driemaal met een dolk. Daarna vertrok hij zonder dat iemand iets gemerkt had van de misdaad. Bij de poort maakte hij nog een praatje met de kapitein van de wacht om de indruk te wekken dat er niets aan de hand was, besteeg zijn paard en ging er zo snel mogelijk vandoor. In galop bereikte hij Dordrecht. Daar was de pont helaas net aan de overkant. Intussen had men in Delft de misdaad ontdekt, zette de achtervolging in en ving Balthazar Gerards bij diezelfde pont voor Dordrecht. Men onderwierp hem aan normale en buitengewone martelingen en deed er vervolgens achttien (!) dagen over om hem heel langzaam ter dood te brengen. Aan het eind van al die dagen sprak Gerards, volgens Brantôme, nog rustig met de beul voor hij gewurgd werd.
Fig. 20. - uit: Guillaume le taciturne, d.J.B.J. Champagnac 1852. Staalgravure: Rouargue frères del. et sc. maat: 11×15.5 cm.
| |
[pagina 98]
| |
DOOD VAN WILLEM VAN ORANJE 1584.
Fig. 21. Dood van Willem van Oranje 1584. Schoolplaat begin 20e eeuw. Chromolitho H.A. van Trigt del. lith. Lankhout, uitg. Joh. IJkema. Maat: 54×70.5 cm.
Fig. 22. HA. 1327 Zinneprent op prins Willem van Oranje, voorgesteld op graftombe omgeven door zinnebeeldige voorstellingen. Eén regelig Latijns onderschrift in spiegelbeeld. Tekening in bruine inkt, ongedateerd. Maat: 22.9×49.5 cm.
|
|