Drama en toneel in Suid-Afrika. Deel 1. 1652-1855
(1928)–F.C.L. Bosman– Auteursrecht onbekend
[pagina 541]
| |
Bylae X.
| |
‘Kaatje Kekkelbek, or Life Among the Hottentots.’Ga naar voetnoot7)Tune: ‘Calder Fair’. or ‘How Cruel was the Captain!’
(Kaatje enters playing a Jew's harp.) ‘My name is Kaatje Kekkelbek,
I come from Kat Rivier
Daar's van water geen gebrek,
But scarce of wine and beer.
My ABC at Ph'lipes school,
I learned a kleine beetje,
But left it just as great a fool
As gekke Tante Meitje.’
| |
[pagina 542]
| |
Spoken: ‘Reght, dat 's amper waar wat ouw Mozes in the Kaap zegt, 'Dat is alles flausen and homboggery.' Met mij tol de rol, etc.’ ‘But ABC and IN in
Ik dagt met uncle Plaatje,
Ain 't half so good as Brandywijn
And vette Karbonatje.
So off we set, een heele boel,
Stole a fat cow, and sacked it,
Then to an Engels settler's fool
We had ourselves contracted.’
Spoken: ‘Ja, jong, jij kan mij gloo, dat ons het de settlars gehad. En hij denk altoos dat het ander volk is wat zijn goed steel. Zoo een Jan Bull is een domme moerhond - een kleine kind kan hom vernuik. Met mijn tol de rol, etc.’ ‘We next took to the Kowie Bush,
Found sheep that was not lost, aye,
But a schelm Boer het ons gevang,
And brought us voor M'Crosty.
Daar was Zaatje Zeekoegat, en ik,
En ouw Dirk Donderwetter.
Klas Klauterberg, en Diedrich Dick,
All sent to the Tronk together.’
Spoken: ‘Regt, zoo een Boer is een moer slimme ding! Hij was eerst net so stom als de settlars, en christemense, maar Hotnots en Kaffers het hom slim gemaakt. Ja! rasnavel! Ons het de dag zoo lekker sit kramnatjes eet, dat de vet zoo lans de bek aaf loop. Hier kom een Boer bij ons uit! met zijn overgehaalde haan, en sleep ons heele spul na die Tronk. Maar nou trek hij weg oor Groot Rivier, die moervreter - hij zegt dat hij niet meer kan klaar kom met die Engelse Gorment! Met zijn tol, etc.’ ‘Drie months we daar got banjan kos,
For stealing ons een hamel,
For which again when I got los
I thanked for Capt. Campbell.
The judge came round, his sentence such
As he thought just and even.
“Six months hard work,” which means in Dutch,
“Zes maanden lekker leven”.’
Spoken: ‘So een Jud! Hij verbeel hem dat hij slim en geleert is, als hij daar zit met zijn witte kop, wat net zoo lijken als de ding waar de Engelse de vloor mee schoon maak, en zijn mantel en bej (bef?) net als een predicant, maar ons Hotnots, wil jij gloo? is banjan slimmer - ons weet wel wanneer ouw Kekevis rond kom - dan steel ons de meeste, want zij straf is altoos, “Six months hard labour.” Maar de kwaaye ouw met de rooye bakkies, wat hulle zeg, “Menzie”, die is bietje straf. Hij gee ons twee jaar en de bandiet, en laat ons klop zoo als in ouw Breslar zijn tijd. Die lange Spitzies van Seur Jan Wyl, daar geef ons nix om! Maar ouw Kekevis het hulle afgezet, omdat hij te goed was voor ons, en Musgraaf in zijn plaats gesteld. Daar is ook een Montakee die Secretaris, die net zoo goed as Goveneur in die Kaapstad is tegenwoordig. Niemand kan de kerel fop. Hy laat al de Hotnots werk op de hard way, which is a very hard way of dealing met de poer Hotnots. Met hulle “Tol de rol, etc.”’ ‘Die Tronk is een lekker plek
Of 't was not joost so dry,
But soon as I got out again,
At Todd's I wet my eye.
At Vice's house, in Market Square,
I drown my melancholies,
And at Barrack Hill found soldiers there
Who treated me with jollies.’
| |
[pagina 543]
| |
Spoken: ‘Rasnavel jong! Jij kan mij gloo dat de ouwe dikke kerel zijn brandewijn lekker is, maskie ouw Pratt zijn ook, maar ons neem altoos sluk bij ouw Todd als ons uit die Tronk kom. Dan smaak hij reg lekker. Met zijn, “Tol de rol, etc.”’ ‘Next morn they put me in black hole
For one rix dollar stealing,
And knocking down a vrouw that had
Met mijn sweet heart some dealing.
But I'll go to the Governor's self,
And tell him in plain lingo,
I've as much right to steal and fight
As Kaffer has, or Fingo.’
Spoken: ‘Dats onregt. Het is de grootste onregt in de wereld. De teef het mij man afgerondseld, en hulle het mij in the Blackhole ingesteek. Ik moet gelijk krij. De Engelse Gorment moet mij gelijk geef, anders zal ek toon wat Kaatje Kekkelbek kan doen. Met haar, “Tol, de rol etc.”’
Spoken: ‘Regt, jong, I wish toch dat de mis-den-vaarheid (“waarheid”, woordspeling op “missionary” - F.B.) Syety would send me to England to speak de trut, net zoo as oom Andries (Andries Stoffels, Esq.) en Jan Zatzoedoene in Extra Hole (Exeter Hall - F.B.)waar al de Engels kom met ope bek om alles in te sluk wat ons Hotnots vertel. I not want Dr. Philipse to praat soetjes in mijn oor wat ik moet zeg, zoo hij doen met Jan Zatzoe, en ouw Riet met oom andries. Kaatje Kekkelbek het zelf een tong in haar smoel, en is op haar bek niet gefalle. Ik zal vertel hoe de boere en de Settlars ons hier vernuik en verdruk, en dat hulle een Temper Syety hier wil oprigt om ons niet meer brandewijn te laat drink, dan zal ik plenty va'rlands t'wak en dacha krije om te stop, en brandewijn en half kroons; want als een mens wil rijk word in Engeland, jij moet maar banjan kwaad spreek van de Duits-volk, maar hulle zal voor mij niet laat gaan, hulle is bang voor Kaatje Kekkelbek! Maar mijn redt (regt. - F.B.) wil ik hebbe. Ik gaat verdomd na de Gov'neur!’ (Exit Kaatje.) |
|