Misschien bereidt hij haar een grote verrassing voor. Zij verlangt. Het zal iets schoons zijn, dat respect zal afdwingen, ook bij de anderen in huis, die eens wantrouwig mompelen over dit ventjes en bomen tekenen.
Zij verlangt. Maar het is Maarten die met het tekenboek voor de dag komt. God weet hoe hij achter dit boek gekomen is. Moeder is alleen in huis. Zij plukt groene bonen. Maarten legt het boek vóór haar op tafel en keert traag de bladen om. Zij veegt de handen schoon aan haar voorschoot.
- Ach, Maarten, heb jij het tekenboek gevonden? zegt ze vol vreugde.
Maarten is niet zo verheugd. Hij kijkt stroef op het tekenwerk.
- De molen, de molen! jubelt moeder.
Maarten zwijgt. Hij doet geheimzinnig en keert nog een blad om.
- Mooi, mooi! kweelt zij.
- Zo, dat vind je mooi? spot Maarten.
- Kijk, doet Maria-Christina verwonderd. Wat krijg je? Kan je 't die arme dompelaar niet gunnen, dat hij...
- Je bent ziende blind, moeder.
- Maar ik herken het, Maarten. Dat is Aartrijke, de toren, de daken.
- En die zon.
- Ja, een grote zon.
- Een grote zon die drie reusachtige stralen uitzendt. Lees nu zelf eens wat licht ze ons brengen. Het staat in de stralen geschreven, zoals ons heil in de sterren geschreven staat.
Maria-Christina buigt naar het papier:
- Liberté. Fraternité. Egalité.
- En hier dan, moeder!
Maarten is zenuwachtig. Het papier ritselt tussen zijn vingers. Hij kan zich nauwelijks bedwingen. De ene revolutionaire prent volgt na de andere.
Hij zal die oude muizenissen vergeten, hij geneest hier, heeft ze gezegd. En daar zijn ze terug. Wat moet zij antwoorden?
Gelukkig, de deur gaat open en seigneur Jean komt binnen. Maarten draagt het tekenboek terug naar Lievens zolderkamer.