Het gedreun wordt plots door moeder onderbroken:
- En de studie te Brugge... wat schilder je nu, Lieven?
Hij kijkt haar alleen even in 't gezicht.
Zal je dan eeuwig naar Brugge blijven lopen?
Zie je wel, dat het om dat schilderen niet gaat. Moeder is heus niet zo artistiek aangelegd. Lieven staart in het vuur. Moeder spiedt hem tersluiks af.
- Eeuwig is lang, zegt hij.
- Hoe lang dan nog?
- Tot ik weet wat er me te doen staan.
Moeder schrikt.
- Dus nog op iets anders tuk dan op schilderen?
- Ja.
Daar heb je de ware Lieven weer. Direct op zijn paard.
- Wat anders?
- Ik wil de republiek dienen. Ik wil iets verrichten in mijn leven. Ik zal dit volk helpen vrij maken. Elk man die een onverdorven republikeins hart heeft, zal zijn weg maken, en goed de kost verdienen.
Daarmede wil hij moeder geruststellen, ofschoon dat kostverdienen nog zijn koude kleren niet raakt.
- En als moeder nu eens zegt: Neen, Lieven dient geen republiek!
- Spijtig voor jou, moeder. Doch paap noch paus kan een iota aan mijn besluit veranderen.
Zij let er niet op, hoe geleerd hij spreekt. Zij hoort alleen dat hij niet buigen wil, en dat hij er zelfs de paus bijsleurt. Dit laatste laat ze onbesproken, al tuit het nog zo blasfemerend in haar oren.
- Ik wil het niet, Lieven, zegt zij, ik wil het niet. Ik wil niet dat je aldoor naar Brugge blijft lopen.
- Goed, moeder, dan zal dat lopen naar Brugge gauw gedaan zijn. Je weet hoe het mij evenzeer de keel uithangt. Goed, ik blijf te Brugge. Ik zal er ruimschoots de kost verdienen.
- Afschuwelijk wat je daar vertelt, Lieven. Er is werk en brood genoeg in dit dorp. Ik was van plan aan vader voor te stellen je alhier een lakenhandel te laten openen. Je kan tussenin de boeren en ambachtslui wat helpen in hun schrijfwerk en in hun zaken. De notaris