algemeen gesproken beschaafde Nederlandsch, en niets anders gedoceerd.
Wat daar door den ‘Overijsselaar’ op gerepliceerd is, heeft weinig om het lijf; 't is de moeite niet, om er gewag van te maken.
Hier volgt de Syllabus van Dr. Hettema's aanstaande voordrachten:
Inleiding De ouwerwetse Taalstudie; wat ‘Taal’ daarbij was; en hoe 't komt dat men spelling en woord vorm 't voornaamste vond.
De ‘grammaire raisonnée’; ook onze hollandse, besproken.
Wat het gevolg is van dergelijke studie: Taalverknoeiïng, wanbegrippen èn over levende taal, èn over algemene taal, èn over dichtertaal.
Waardoor is nu de studie van Taal veranderd. In plaats van de klassieke-dilettanten-methode, die als in de natuurkunde. Over deze methode.
Wat voor ander Taalbegrippen men daardoor krijgt. Levende taal is spreektaal. Er is geen Taalverbastering in de vroegere zin. Wanneer ‘taal’ dan wel verbastert.
Verbasterde taal is onze zogenoemde algemene schrijftaal.
Er is geen Taalverval; de vroegere, oudere taal is niet beter of meer vol poëzie dan de onze.
Wat is dan 't mooie in taal? Zijn er algemene stijlregels? En zijn die voor alle talen 'tzelfde.
Taalrijkdom: Spreektaal is rijker dan de noch vrij algemeen als rijk versleten algemene schrijftalen. -
Over modderaars, die 'touwe en verouderde volgens de principieel andere methode willen opknappen. Met wat voor gevolgen?!
Ten slotte. Waartoe historiese taalstudie moet, en alleen kan, dienen.
I. Wat is eigentlik Taal? 't Individuele er van. Is Taal onveranderlik? En waardoor verandert-die dan.
Woorden hebben geen vaste betekenis noch vaste vorm.
Hoe begrijp en we mekaar dan?
Wat is Dichtertaal; is die allemaal 'tzelfde?
En wat is Algemene Taal?
Hoe staan de individuéle: de dialect-, en dichtertaal tegenover de Algemene levende Taal. Hun invloed op elkaar. -
De woorden en hun betekenis; woordkiemen en nieuwe, levende, verouderende en verouderde woorden. Eigen, vreemde en basterdwoorden.
II. Onze algemene (volks-)talen; en hoe ze zich verhouden.
Wat is de algemene levende taal in Nederland; en zijn karakterisering.
Hoe moet die taal beschreven?
III. Wat wordt evenwel voor onze Algemeen nederlandse Taal versleten?
Iets uit de historie van die Taal: Oorsprong, Middeleeuwen. - De romeinse Renaissance, 't Klassicisme! Navolgerij. Van wie; en van wat? - Hoe men daartoe kwam.