| |
| |
| |
II.
Adieu, plaisant pays de France!
Qui a nourri ma jeune enfance.
Mijne lezers zullen mij zeker dank weten, dat ik hun bekend make met de vroegere betrekkingen van eenige der ingevoerde personen. Lord St. really's levensbaan was tot hiertoe te effen geweest, om er iets belangrijks van te kunnen zeggen. Zijn zoon, stephan, de éénige, doch late spruit uit een gelukkig huwelijk, vergoedde hem het gemis zijner gade, toen deze hem ontviel. Miss cecilia, zijne zuster, editha's moeder, was de éénige doorn op zijn pad geweest. Zich voegende naar den wil harer ouders, had zij een' aanzienlijk Schotsch edelman hare hand geschonken, met terughouding van haar hart. De onbedachtzame gemaal voerde haar kort na hun huwelijk naar Parijs, waar de schoone Engelsche, door geene achting voor den onbeminden echtgenoot teruggehouden, aan het dartele Hof van napoleon meer naam maakte, dan der eerbare vrouw betaamt. Ook had er een jaar na de geboorte hunner dochter tusschen de beide echtgenooten een tooneel plaats, waarvan eene opzienbarende scheiding het gevolg was. Met eene kleine jaarwedde, het over- | |
| |
schot van haar verspild vermogen, zag zich Mylady conmore genoodzaakt in eene kleine landstad eene schuilplaats te zoeken tegen den bitteren spot harer vorige kennissen, en de schande, die hare misstappen aankleefde, het hart overkropt van wroeging, en den ouderendwang vloekende, die de eerste aanleiding tot haar jammer geweest was. De beleedigde, doch zelf medeschuldige gemaal, liet nimmer iets van zich hooren, en slechts bij gerucht vernam Mylady, dat hij dienst genomen had bij het keizerlijk leger, en tot den staf behoorde. Op haar tiende jaar plaatste hij editha, door tusschenkomst van de Markiezin desméranges, welke hij aan het Hof had leeren kennen, op het
instituut van Madame campan; dit was het éénige, wat de vader ooit voor zijn kind deed. De moeder stemde gaarne toe in die scheiding van editha; zij vreesde voor de toenemende ontwikkeling van het meisje, dat voorzeker vragen zoude doen, die zij immer onbeantwoord moest laten, of die haar eenen schaamteblos zouden aanjagen: o welk eene smart voor eene moeder, te moeten terugbeven voor de verstandsontwikkeling van haar kind! Ziedaar de vreesselijkste straf voor geschonden huwelijkstrouw.
Het kasteel Desméranges lag niet ver van het pensionnat, en de goedhartige Markiezin bezocht editha somwijlen. Zij had zelve geene kinderen, en het zachte, aanvallige meisje, eene weeze, ofschoon in het bezit harer beide ouderen, werd spoedig hare lieveling. Zij nam haar met zich, zoo dikwijls de regelen van het instituut zulks veroorloofden; zoo werd editha de speelgenoote van xavère, den jongsten voorzoon van
| |
| |
den Markies, die slechts twee jaren ouder was dan zij. De wilde vrolijke knaap wist zich geheel naar den zachten aard van het meisje te schikken; het was opmerkelijk om te zien, hoe hij, bij hare aankomst, zijne woeste spelen verliet, kegels of fleuret wegwierp, om met haar te teekenen, kleine schikkingen in den tuin te maken, of de bewoners der volière te voederen. Somtijds ook zetteden zij zich op een grasperk neder, en dan vertelde de knaap geschiedenissen, meestal onzamenhangende voortbrengsels van zijne wilde verbeeldingskracht; doch dan rustten de oogen van het meisje met angstvolle nieuwsgierigheid op den vurigen verhaler; zij wilde niet, dat hij eindigen zoude, en was toch niet gerust voor hij ophield. Was die genoegelijke tijd weder voorbij gesneld, en maakte zich de verveling van editha, hetzij op haar dortoir of in de schooluren, meester, dan behoefde zij zich slechts den schoonen knaap met zijne vreesselijke vertelsels te herinneren, om zich niet meer te vervelen. Na drie jaren stierf hare moeder; Lord St. really, wiens gade toen mede reeds overleden was, der liefde gedachtig, die hij zijne ongelukkige zuster immer had blijven toedragen, wilde zich nu haar kind aantrekken. Sir conmore stond hem zijn verzoek, om het meisje als zijne dochter aan te nemen, gereedelijk toe, en zoo werd editha door een' vertrouwd persoon van het instituut afgehaald, en op Chummore-Castle tot haren oom gevoerd.
Het scheiden van de goede Markiezin, en vooral van xavère, viel het zich meer en meer ontwikkelende weesje smartelijk. ‘Eens zal ik u zeker wederzien, editha!’ zeide de vijftienjarige knaap, toen zij elkan- | |
| |
der schreijend vaarwel kusten, en het meisje grimlachte tusschen hare tranen.
De goedhartige oom deed al wat in zijne magt was, om zijne schoone nicht het verblijf bij hem aangenaam te maken; hij voorkwam hare wenschen, ja zij werd zóó zeer zijne lieveling, dat hij vaak haar toestond, wat hij zijnen zoon weigerde; het kon dus ook wel niet anders, of zij moest langzamerhand hare betrekkingen in Frankrijk vergeten, hoezeer de herinnering aan xavère het langste levendig bleef; toen zij echter in den jongeren, maar reeds vroegtijdig ontwikkelden stephan eenen meer bedaarden en even onvermoeiden speelmakker vond; toen hij haar, met onuitputtelijk geduld, de moeijelijke klanken van zijne moedertaal leerde uitspreken; toen verflaauwde dezelve al meer en meer, en het was dus niet vreemd, dat de jonkvrouw in den Franschen vreemdeling, die zich tien jaren daarna als Markies desméranges aan haren oom liet voorstellen, den knaap xavère niet meer herkende. Spoedig zoude echter de oude vertrouwelijkheid tusschen hen herleefd zijn; want editha hing weldra meer dan vroeger, met gevoelvolle dweepende blikken, aan den hoogst bevalligen jongeling; maar de Markies zelf, ofschoon zigtbaar naar hare genegenheid strevende, en die door herinnering aan vroegere dagen opwekkende, scheen de gelegenheid tot verklaring zijner gevoelens eerder te ontwijken, dan te zoeken, en met onrustbarenden weemoed of somberen onwil stiet hij dikwijls de gulle voorkomenheid van het meisje terug. De Graaf St. really had den jongeling, die met eenen aanbevelingsbrief van eenen bekenden bankier tot hem gekomen was, met zijne gewone gast- | |
| |
vrijheid ontvangen; maar bij het vernemen, dat het diezelfde xavère was, van wien zijne nicht vroeger zoo gaarne sprak, dat zijne reis naar Engeland ook voornamelijk ten doel had, de Engelsche speelgenoote weder te
zien, had hij huis en hart beide voor hem open, en stelde zich niet tevreden, voordat de Markies hem beloofde, ten minste tot de terugkomst van zijnen zoon, bij hem te vertoeven.
Een zonderling voorval gaf xavère nog nadere regten op diens welwillendheid. St. really was een dier hechte grijsaards, welke zich nog zoo gaarne veel op hunne ligchaamskracht laten voorstaan. De vossenjagt was eene zijner geliefkoosde uitspanningen gebleven, hoezeer men weet, dat deze de jagers en het gejaagde even zeer vermoeit. De oude Heer had, op eene dier jagten door hem gegeven, zich zóódanig uitgeput, dat het hem onmogelijk werd den stoet te volgen, zoodat hij zich aldra op eene afgelegene plek geheel alleen bevond, en zich afgemat moest nederzetten. Twee dier straatroovers, welke in Engeland de wegen soms onveilig maken, waren hem ongemerkt nagevolgd, en hadden dit oogenblik verbeid. Den vermoeiden grijsaard de pistool op de borst te zetten en uit te plunderen, was voor hen het werk van weinige minuten; doch de goudbeurs en de kleine kostbaarheden van dezen vergenoegden die schurken niet; zij hadden beter buit verwacht, eene portefeuille met banknoten of iets dergelijks. Nu wilden zij den geroofde ook nog het slagtoffer maken van hunne teleurstelling. Om zich door geen pistoolschot te verraden, besloten zij hem met zijn eigen jagtmes den gorgel te doorsnijden. De on- | |
| |
gelukkige, te zwak om tegenstand te bieden, hield zich voor reddeloos verloren, toen het vervolgen van eenig wild desméranges in zijne nabijheid bragt. Een enkele blik zeide hem alles. Met bedaarden moed wierp hij zich op de roovers. Ondanks zijne fijn gevormde gestalte, moest hij toch eene buitenwone spierkracht bezitten, want beide die forsche mannen lieten op zijn' aanval hun opzet varen, en dachten slechts aan de vlugt. Terwijl de Markies den eenen bij de borst greep, en met kracht tegen den grond slingerde, wilde zich de andere snelvoets verwijderen; doch met behendige vlugheid had xavère eene hunner pistolen gegrepen, en mikte
daarmede zóó juist, dat de vlugtende roover, in de halswervelen getroffen, suizelend nedertuimelde en dood ter aarde viel. De andere had het oogenblik, waarin zijn aanvaller de aandacht op de pistool rigtte, waargenomen, was opgestaan en voortgeijld, zonder naar zijnen makker om te zien.
De geschokte grijsaard dankte zijnen redder met eenen handdruk en eenen blik, die meer zeide dan duizend woorden. Op den jongeling leunende, bereikte hij eindelijk de plaats nabij een vossenhol, waar zich spoedig meerdere jagers verzamelden; men bragt hem eenige verfrissching toe, en daarop keerde hij, onder eenig geleide en van den Markies vergezeld, naar Chummore-Castle terug. Van toen af door de hartelijkste erkentenis aan den vreemdeling verbonden, behandelde hij dezen als een' tweeden zoon, terwijl het hem bijna griefde, dat diens onafhankelijke fortuin hem de mogelijkheid benam, om den Markies eenig duurzaam bewijs van zijne vriendschap te geven. Wat editha gevoelde, be- | |
| |
hoeft geene beschrijving; met hoogen blos en vochtig oog bood zij xavère de schoone hand, en in den kus, dien de jongeling er met beschroomde bevende lippen op drukte, lag voor hem de schoonste belooning; dit las men duidelijk op zijn van reine vreugde blinkend wezen. Meer vreemd was het, dat hij de toespelingen der terugkeerende jagtgenooten en van St. really zelven, op zijnen moed en buitengemeene sterkte, met ligtzinnige scherts terugwees, of ze, onder zijne gewone kunstige vermomming van magtelooze verwijfdheid, ontweek. |
|