Geestelick vreugde-beeckje. Toe-ge-eygent aen de Hollantse jeughd
(1645)–Johan van Born– AuteursrechtvrijOp de voyse: Ghy drincke broers berooft [van] sinnen, &c.GHy Vrienden die in vreughd [wil] leven,
Onthoud dees lessen eens van mij:
Wilt u in geenen twist begeven,
Maer schout dees dolle raserny:
Want een oprecht gemoet, dat nee[mt] het al in 't goet,
En doet in rouw of vreughd:
Dat de Mensch in deughd verheugh[d].
2 Wanneer de Wijn het hert do[et] open,
En leydt u totte vrolijckheyd;
Soo wilt niet van de reden loopen,
Maer blijft in palen van bescheyd:
Want een oprecht, etc.
3 De vreughd die is een Mensc[h] verboden;
| |
[pagina 103]
| |
Dan die de palen overtreed:
Weest openhertigh by Genooden;
Doch liefd en trouwe niet vergeet,
Want een oprecht, etc.
4 De vreughde kan in roofkens baden,
En zijn met bloemkens overspreyd:
De Wijn kan onse Geest ontladen
Van alle rouw en treurigheyd,
Want een oprecht, etc.
5 De kleetjens die soo vrolijck klincken,
Die zijn nu van de sorgh ontlast,
Wy sullen Vrienden noch eens drincken,
En sien of ons oock meerder past,
Want een oprecht, etc.
6 Is 't dat wy mogen oorlof krijgen
Wy zullen dancken onsen Weerd:
Godts lof dat sullen wy niet swijgen,
Wiens goetheydt alles heeft bescheert,
Want een oprecht, etc.
|
|