Literatuur:
BNTL; Oosthoek; R. Kopland, ‘De poëtische wetenschap. Over de poëzie van K. Michel’, in: Mooi, maar dat is het woord niet (1998), p. 60-73; M. Reugebrink, ‘Wat ben ik zonder liefde? Over de poëzie van K. Michel’, in: Ons Erfdeel 43 (2000) 1, p. 80-93; R. Ekkers, ‘Waar komt het vandaan?’, interview in: Poëziekrant 24 (2000) 6, p. 6-11; Th. de Boer, ‘Theo de Boer in gesprek met K. Michel’, in: G.J. Peelen (red.). Dichter bij de waarheid, gedachten over poëzie en wetenschap (2001), p. 81-85; H. Groenewegen, ‘Om jezelf op te vangen. Over K. Michel’, in:Schuimen langs de vloedlijn (2002), p. 221-231; M. de Vos, ‘K. Michel. Die oe’s hebben iets droevigs’, interview in: Dichtergesprekken: over het maken en lezen van poëzie (2005), p. 170-176.
G.J. van Bork
[Nieuw, maart 2009]