Loosjes, Adriaan Pieterszoon
Nederlands dichter, toneel- en prozaschrijver, boekhandelaar en uitgever (Den Hoorn, Texel 13.5.1761 – Haarlem 28.2.1818). Loosjes was de zoon van een doopsgezind predikant. Hij was bestemd om ook predikant te worden, maar hij vestigde zich in 1783 als boekhandelaar in Haarlem. Hij was medeoprichter van de Haarlemse afdeling van de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen en schreef daar veel teksten voor. Als vurig patriot trachtte hij door de verspreiding van een ‘verzoekschrift’ de dreigende aanstelling van Napoleons broer als koning der Nederlanden te verijdelen.
Loosjes publiceerde al jong gedichten. In 1783 verschenen zijn Minne-zangen en jeugdige gedichten, gevolgd door zijn Proeve van gewijde poëzy (1784). In 1788 richtte hij het weekblad de Algemeene Konst- en Letterbode op. Loosjes’ omvangrijke oeuvre omvat vrijwel alle literaire genres. Hij schreef een lang patriottisch heldendicht over De Ruyter: De laatste zeetogt van den Admiraal de Ruiter (1812-1813), een gedicht in twaalf boeken met geschiedkundige aantekeningen. Voorts schreef hij historische drama’s over belangrijke figuren uit de Nederlandse geschiedenis, zoals over Jacoba van Beijeren, Hugo de Groot, Louise de Coligny en Johan de Witt. Na zijn dood werden deze stukken verzameld in Al de dramatische werken (1844). Zijn Histoire van Mejuffrouw Susanna Bronkhorst (6 dln, 1806-1807) is een in navolging van Sara Burgerhart geschreven roman. Het meest bekend werd zijn Het leven van Maurits Lijnslager (1808), een historische roman spelend in de zeventiende eeuw. Loosjes was een groot bewonderaar van de Gouden Eeuw, die hij overigens sterk idealiseerde. Tijdens de Franse overheersing mocht de roman niet worden herdrukt. In Het leven van Hillegonda Buisman (4 dln, 1814) gaf Loosjes de vrouwelijke pendant van Maurits Lijnslager.
Na zijn overlijden werden de gedichten van Loosjes opgenomen in Nagelaten gedichten (2 dln, 1819-1820), uitgegeven door Vincent Loosjes.
Literatuur: BNTL; BWN; Oosthoek; WP-lexicon; P.G. Witsen Geysbeek, ‘[Adriaan Loosjes, Petrusz.]’, in: Biographisch anthologisch en critisch woordenboek der Nederduitsche dichters (dl 4, 1823), p. 208-224; A. van Duinkerken, ‘Adriaan Loosjes’, in: Het tweede plan (1945), p. 102-134; P.H. Schröder, ‘Hij schreef zich gelijk een bezetene de vergetelheid in. Adriaan Loosjes’, in: En met zo’n juffertje ging dominee trouwen (1968), p. 40-44; F. Grijzenhout, ‘Een heiligdom der natie. Ontwerpen voor een monument ter nagedachtenis aan de verdedigers der Bataafse Republiek in 1799’, in: Nederlandsch Kunsthistorisch jaarboek 34 (1984), p. 1-38; P.N. Helsloot. Het NUT in Haarlem. Twee eeuwen volksontwikkeling 1789-1989 (1989); A.-J. Gelderblom, ‘La femme hollandaise au foyer, idéal masculin néerlandais’, in: Hanna Stouten, speciaal nummer van Études Germaniques 59 (2004) 3, p. 501-518.
W. Gobbers en G.W. Huygens
[Aangevuld, februari 2008]