Loo, Tessa de
Pseudoniem van Johanna Martina Duyvené de Wit, Nederlands prozaschrijfster (Bussum 15.10.1946). Tessa de Loo studeerde aanvankelijk voor een MO-akte Nederlands in Utrecht, maar brak die studie af vanwege haar huwelijk met een bouwkundige. Ze vertrok naar de Achterhoek en verhuisde later naar Texel. In 1976 begon ze opnieuw met haar MO-studie, maar vlak voor het examen stopte ze omdat ze de studie niet met haar schrijverschap kon combineren.
Onder pseudoniem publiceerde ze haar eerste verhalen in Maatstaf in 1983. Nog in datzelfde jaar verschenen deze verhalen samen met nieuwe in De meisjes van de suikerwerkfabriek. Ze kreeg er de Anton Wachter-prijs voor als beste debutant van dat jaar en bovendien de Gouden Ezelsoor voor het meest verkochte werk van een debutant.
In 1986 verscheen haar eerste roman Meander, in 1989 gevolgd door de roman Isabelle. Voor de CPNB schreef De Loo in 1987 het boekenweekgeschenk onder de titel Het rookoffer. In de verhalen en romans van Tessa de Loo worden de personages slachtoffer van verkeerde handelingen of gedragingen van anderen. Daarbij is doorgaans geen sprake van schuld, maar zijn die anderen eerder meelijwekkend omdat ze door aanleg en ontwikkeling zijn wat ze zijn. Dat blijkt ook uit één van de meest succesvolle romans van De Loo, De tweeling (1993). In deze roman laat ze twee oudere vrouwen aan het woord die elkaar hun levensverhaal vertellen. Als tweeling zijn ze al vroeg van elkaar gescheiden geraakt en de één maakt WOII mee in Duitsland en de ander in door Duitsland bezet gebied. Dat kleurt hun visie op die oorlog. Het boek werd in korte tijd talloze malen herdrukt en in 2002 verfilmd door Ben Sombogaart, met Ellen Vogel en Thekla Reuten in de hoofdrollen. Inmiddels had ze in 1994 de Publieksprijs voor het Nederlandse boek voor deze roman gekregen.
Met Een bed in de hemel (2001) schreef Tessa de Loo opnieuw een roman over de gevolgen van WOII, nu over die in de relatie tussen een man en een vrouw. Het werk van De Loo is vaak vertaald, onder meer in het Duits en het Engels.
Literatuur: BNTL; Lexicon lit. werken; Oosthoek; M. Käss, ‘Tessa de Loo. Het debuut voorbij’, interview in: Literama 20 (1985-1986) 4/5, p. 153-163; R.G.K. Kraan, ‘Tessa de Loo’, in: Uitgelezen. Reakties op boeken (10, 1988), p. 143-148; W.A.M. de Moor, ‘Twee zusters in de vrouwenzaal. Tessa de Loo’s pleidooi voor begrip’, in: Dietsche Warande & Belfort 139 (1994) 2, p. 257-264; G. Vleugel, ‘De kwelling van het schrijverschap’, interview in: Mal du siècle (1999), p. 112-118; J. Diepstraten, [Over Tessa de Loo], in: De kunst van het schrijven (2000), p. 394-396; M. Stilting, ‘Tessa de Loo. ‘Schrijven was voor mij de escape’’, interview in: Boek 1(2004) 1, p. 74-79.
G.J. van Bork
[Nieuw, februari 2008]