Loghem, Martinus Gesinus Lambert van
Pseudoniem Fiore della Neve, Nederlands dichter en prozaschrijver (Leiden 3.4.1849 – Florence 17.9.1934). Van Loghem studeerde letteren in Leiden, behaalde in 1871 een MO-akte Franse taal- en letterkunde en ging vanaf 1872 rechten studeren. In 1880 promoveerde hij op de dissertatie Spel en Weddenschap. Hij werd leraar aan een HBS in Goes en vervolgens aan een gymnasium in Amsterdam. Tot 1883 was hij adviseur van het Hof van Justitie.
Al vroeg begon Van Loghem gedichten te schrijven. Tijdens zijn studietijd in Leiden droeg hij vanaf 1868 gedichten bij aan studentenalmakken en tijdschriften. In 1878 richtte hij met Taco H. de Beer het weekblad De Amsterdammer op. Hij werd bovendien redacteur van het tijdschrift Nederland. Een historische roman, De zeven robijnen, verscheen als feuilleton vanaf 1873 in Het Vaderland. In 1881 verscheen onder het pseudoniem Fiore della Neve Een liefde in het Zuiden. Dit verhaal in dichtvorm kende een groot succes en werd in korte tijd zeven keer herdrukt. De roem van deze dichterlijke liefdesvertelling verkeerde in beruchtheid doordat Kloos, Verwey en enkele andere Tachtigers er een parodie op schreven onder de titel Julia (1885) en daar, na de recensies erop, een schotschrift op lieten volgen, De onbevoegdheid der Hollandsche literaire kritiek (1886), waarin ze hun critici onder vuur namen, maar tegelijk de lovende recensies van Fiore della Neve’s gedicht aan de kaak stelden.
Dat alles heeft Van Loghem er niet van weerhouden nog tal van gedichten, liederen, cantates en novellen te schrijven. In 1894 verscheen zijn roman Sascha (2 dln) onder het pseudoniem Prosper van Haamstede. Daarnaast was hij actief als vertaler, onder meer van opera- en operetteteksten, en van de fabels van J. de la Fontaine (1889).
In 1885 verscheen zijn eerste deel van een reeks monografieën over grote Franse cultuurdragers onder de titel Mannen en vrouwen van beteekenis, waarin onder meer Sarah Bernhardt (1885), Victor Hugo (1886), Leconte de Lisle (1890), Octave Feuillet (1894) en Paul Bourget (1901) een plaats kregen. Geruime tijd bekleedde Van Loghem een directiefunctie bij het Nederlandsch Tooneel, waarvoor hij ook toneelteksten vertaalde. In 1906 werd hij benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau. Vanaf 1923 vestigde Van Loghem zich in Florence, waar hij in 1934 overleed.
Literatuur: BNTL; BWN; Oosthoek; WP-lexicon; J. ten Brink, ‘Fiore della Neve’, in: Geschiedenis der Noord-Nederlandsche Letteren in de XIXe eeuw (dl III, 1889), p. 371-372; J. Funke, ‘Mr. M.G.L. van Loghem’, in: Jaarboek Mij Ned. Letterkunde 1934-1935 (1935), p. 159-173; G.H. ’s-Gravesande, ‘Een loflied op Fiore della Neve’, in: De Gids 122 (1959) II, p. 32-35; N. Maas, ‘Verloren in de nevel van de tijd. Bij een anoniem portret van M.G.L. van Loghem’, in: A. Korteweg (red.). In zijn soort een mooi werk. Schrijversportretten in het Letterkundig Museum (1993), p. 23-27.
G.W. Huygens en G.J. van Bork
[Ingrijpend gewijzigd, februari 2008]