Loesberg, R.A.
Robert Antonius Loesberg, Nederlands dichter en prozaschrijver (Rotterdam 6.5.1944 – Den Haag 27.12.1990). Loesberg werd geboren als buitenechtelijk kind van Barbara Geevers. Zijn vader vocht tijdens WOII voor de Duitsers en werd na de oorlog gevangen gezet. Na zijn vrijlating huwde hij alsnog en echtte het kind dat toen de naam Loesberg kreeg. Loesberg bezocht korte tijd de Rotterdamse Kunstacademie. Na zijn huwelijk trachtte hij van zijn pen te leven. In 1971 begon hij aan de studie Nederlandse taal- en letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam, maar brak die studie na korte tijd weer af. In feite is Loesberg autodidact.
In 1969 debuteerde Loesberg met gedichten in het tijdschrift Bijster. Van 1971 tot 1975 werkte hij met een vaste rubriek mee aan het Amsterdamse studentenblad Propria Cures, vanaf 1973 als redacteur. In 1974 verscheen zijn prozadebuut Enige defecten in de Grote ABC-reeks. In 1977 verschenen novellen in de bundel Een eigen auto. Het proza van Loesberg lokte verontwaardigde reacties uit. Men heeft hem voor een sadist en fascist uitgemaakt, maar tegelijk erkende zijn critici zijn technisch vermogen en zijn taalvaardigheid. De verbolgenheid over Loesbergs proza werd vooral veroorzaakt door zijn scherpe en cynische toon. Dat cynisme is door zijn critici wel aangeduid als een schild dat levensangst moest verbergen. De personages van Loesberg zijn kwetsbare mensen in een vijandige wereld.
Toen Loesbergs vriendin omkwam bij een treinongeluk in 1976 raakte Loesberg geestelijk ontwricht en werd hij behandeld in verschillende klinieken. In december 1990 werd hij dood aangetroffen in zijn woning in Den Haag. Hij moest toen al enige tijd overleden zijn geweest, zodat een precieze sterfdatum ontbreekt.
In 1991 verscheen een selectie uit zijn Propria Cures-bijdragen in Loesberg in PC.
Literatuur: BNTL; Kritisch lexicon; H. Bousset, ‘Loesberg-Braakbewegingen’, in: Woord en schroom (1977), p. 42-45; G. Komrij, ‘Een epos van verval’, in: Papieren tijgers (1978), p. 183-188; C. Engelbrecht, ‘Loesberg en de ramp van het interview’, in: Gezegd en geschreven (1979), p. 78-85; J. Kostwinder, ‘’Humor is vocht en niet meer dan dat’. Robert Anton Loesberg, schrijver’, in: Adem 3 (1988-1989) 4, p. 32-38; A. Dabrowski en R. Groeneweg, ‘Zesenveertig jaar lang bang voor de eenzaamheid. Het leven van Loesberg’, in: Maatstaf 43 (1995) 1, p. 28-43.
G.J. van Bork
[Nieuw, februari 2008]