Lindo, Mark Prager
Nederlands prozaschrijver (Londen 19.2.1819 – Den Haag 9.3.1877). Lindo kwam op negentienjarige leeftijd naar Nederland. In 1842 werd hij docent Engels aan een gymnasium in Arnhem. In 1853 promoveerde hij in de letteren met een studie over Shakespeare’s Macbeth en in datzelfde jaar werd hij leraar moderne talen aan de militaire academie in Breda. In 1856 werd hij benoemd tot inspecteur van het lager onderwijs in Zuid-Holland.
Van 1845 tot 1850 schreef Lindo bijdragen voor het Algemeen Letterlievend Maandschrift. Onder het pseudoniem ‘de Oude heer Smits’ schreef hij voor de Arnhemsche Courant in de rubriek ‘Mengelwerk’ stukjes over het Nederlands huiselijk leven. Die bijdragen werden in 1853 gebundeld in Brieven en uitboezemingen. In januari 1856 verscheen het eerste nummer van De Nederlandsche Spectator, weekblad van den Ouden heer Smits, dat Lindo samen met zijn vriend Lodewijk Mulder tot 1860 vol schreef en redigeerde. In dat jaar ging het blad samenwerken met De Tijdstroom en De Konst- en Letterbode, waar ook Conrad Busken Huet en anderen aan meewerkten.
Lindo vertaalde werk van Dickens, Fielding, Scott, Sterne en Thackeray. Vooral het werk van die laatste twee auteurs beïnvloedde hem sterk. De in 1854 verschenen Brieven en uitboezemingen kregen in 1859 en 1865 een vervolg onder dezelfde titel. Het zijn humoristische vertogen in de trant van Van Effen, verhalen en kritische ontboezemingen, steeds gepresenteerd onder het pseudoniem den Ouden heer Smits. Behalve dit type mengelwerk schreef Lindo ook Uittreksels uit het dagboek en nadere levensberichten van wijlen den heer Janus Snor (1868), oorspronkelijk verschenen in De Nederlandsche Spectator in 1860.
Behalve enkele leerboeken Engels schreef Lindo een tweedelig boek over De opkomst en ontwikkeling van het Engelsche volk in zijne geschiedenis tot op onzen tijd geschetst (1871-1874).
Na Lindo’s overlijden werd zijn werk door Lodewijk Mulder verzameld in Kompleete werken van den Ouden heer Smits (5 dln, 1877-1879). In 1964 verscheen een bloemlezing uit Brieven en uitboezemingen samengesteld door J. van Nieuwenhuizen. W. Zaal verzorgde in 1977 een uitgave van de uittreksels uit het dagboek van Janus Snor.
Literatuur: BNTL; BWN; J. ten Brink, ‘Mark Prager Lindo’, in: Geschiedenis der Noord-Nederlandsche Letteren in de XIXe eeuw (dl II, 1888), p. 260-290; J. Starink (ed.). Het leven en de gevoelens van den Ouden Heer Smits of Mark Prager Lindo (1977); H. Buurman, ‘De herrijzenis van Janus Snor’, in: Ons Erfdeel 21 (1978) 3, p. 429-432; H.J. Wolf, ‘Herinneringen aan “De Oude Heer Smits”’, in: Parade 5 (1984) 3, p. 14-16; H. Dijkhuis, [Over Mark Prager Lindo], in: ’t Oog in ’t zeil 5 (1987-1988) 3, p. 26-31, 6 (1988-1989) 5, p. 7-10.
G.W. Huygens en G.J. van Bork
[Ingrijpend gewijzigd, februari 2008]