Lindenhout, Johannes van ‘t
Nederlands dichter (Neerbosch 14.6.1893 – Nijmegen 12.7.1916). Van ’t Lindenhout studeerde rechten in Amsterdam. Onder de pseudoniemen Theo Verwanen en Jodocus Zangvorsch publiceerde hij in Propria Cures en de Amsterdamsche Studentenalmanak. In 1914 verschenen enkele sonnetten van hem onder het door Albert Verwey aangedragen pseudoniem J. Berkel in het tijdschrift De Beweging.
De poëzie van Van ’t Lindenhout is zwaarmoedig en doortrokken van liefdes- en doodsverlangen. Zijn verzen hebben een grote mate van melodieusheid. Hij lijkt sterk te zijn beïnvloed door de poëzie van Heine, Perk, Boutens en Van de Woestijne.
Tijdens zijn mobilisatie gedurende WOI schoot Van ’t Lindenhout zichzelf dood toen hij op wacht stond. Zijn vader en enkele vrienden hebben vervolgens als een ‘blijvende herinnering’ zijn verspreide en nog ongepubliceerde gedichten bijeengebracht in Nagelaten verzen (1918). In 1995 werd deze bundel opnieuw uitgegeven met een in memoriam van Martinus Nijhoff, met wie hij bevriend was, en een voor- en nawoord van Peter Altena.
Literatuur: BNTL; WP-lexicon; M. Nijhoff, ‘Een brief aan een meisje: in memoriam Joh. van ’t Lindenhout jr.’, in: De Beweging 15 (1919) 1, p. 37-45; G.H. ’s-Gravesande, ‘Joh. van ’t Lindenhout’, in: D. Kroon (red.). Vergeten en gebleven. Literaire beschouwingen (1982), p. 114-116; J. Brouwers, ‘Johan van ’t Lindenhout, 1893-1916’, in: De laatste deur (1983), p. 143-146.
G.W. Huygens
[Aangevuld, februari 2008]