Limburg Brouwer, Petrus van
Officieel Petrus Brouwer, maar vanaf 2.7.1811 werd zijn naam gewijzigd in Petrus van Limburg Brouwer. Nederlands classicus en schrijver (Dordrecht 30.9.1795 – Groningen 21.6.1847). Van Limburg Brouwer studeerde geneeskunde in Leiden, waar hij in 1816 promoveerde. Hij werd arts in Tiel en vervolgens in Rotterdam, maar ging alsnog klassieke letteren studeren. In 1820 studeerde hij af op Sophocles, werd conrector in Alkmaar en vervolgens in Rotterdam aan het Erasmianum. Van 1825 tot 1830 was hij hoogleraar in Luik en vanaf 1831 in Groningen.
Van Limburg Brouwer schreef studies over de poëzie van Homerus, Pindarus, Aeschylus, Sophocles en Euripides (1825-1833). Daarna volgde een groot cultuurhistorisch werk in acht delen, Histoire de la civilisation morale et religieuse des Grecs (1833-1842) en vervolgens Cesar en zijne tijdgenooten (4 dln, 1844-1846), dat als eerste deel van een Romeinse cultuurhistorie was bedoeld. In deze werken trachtte hij onder meer een beeld van het dagelijks leven in de oudheid te geven. Hij deed dit ook in zijn met speelse ironie geschreven historische romans Charicles en Euphorion (1831), waarin de praktisch toegepaste platonische levensleer en het hedonisme als tegenstellingen worden gebruikt, en Diophanes (2 dln, 1838). Brouwer bewerkte ook het van Apuleius en Lucianus bekende ezelsverhaal, dat hij door een Faust-dialoog liet volgen, het geheel onder de titel Een ezel en eenig speelgoed (1842).
Het bekendst werd echter zijn roman Het leesgezelschap te Diepenbeek (1847), waarin de strijd rondom de vrijzinnig getinte theologie van zijn dagen de inzet vormt. Uit het Italiaans bewerkte hij I promessi sposi van Manzoni tot De verloofden (3 dln, 1835) en de autobiografie van Benvenuto Cellini tot Het leven van Benvenuto Cellini (1843), waarvoor hij de authentieke uitgave, die Goethe nog niet tot zijn beschikking had, kon gebruiken.
Geruime tijd na zijn overlijden verschenen zijn Romantische werken (2 dln, 1874-1876) die in zes delen nogmaals werden uitgegeven (1906-1908). P.H. Damsté verzorgde in 1906 een uitgave van Een ezel en eenig speelgoed. In 1939 gaf J. de Vries Het leesgezelschap van Diepenbeek uit in de reeks Bibliotheek der Nederlandse Letteren (BNL).
Literatuur: BNTL; BWN; WP-lexicon; N.C. Kist, ‘Levensbericht’, in: Jaarboek Mij Ned. Letterkunde 1848 (1848), p. 23-27; C.U.J. Huber. P. van Limburg Brouwer, vooral in zijn jeugdigen leeftijd geschetst (1848); H. Weytens, ‘Het leesgezelschap van Diepenbeek’, in: Roeping 19 (1940-1941) 5, p. 296-302; M. ter Braak, ‘Theologisch rendez-vous’, in: Verzameld werk (dl 7, 1951), p. 507-512; R.Th. van der Paardt, ‘Bataafse ezels en een Vlaams staartje (Asinina II)’, in: Hermeneus 48 (1976) 1, p. 33-45; R.Th. van der Paardt, ‘Sporen van de gouden ezel in de Nederlandse letterkunde’, in: Maatstaf 29 (1981) 5, p. 9-19; W.J. de Haan, ‘De onbekende invloed van J.F.L. Schröder (1774-1845) te Groningen’, in: Geschiedenis van de wijsbegeerte in Nederland (1989) 0, p. 29-38.
G.W. Huygens
Aangevuld, februari 2008]