Lieske, Tomas
Pseudoniem van Antonius Theodorus van Drunen, Nederlands dichter, toneelschrijver en prozaïst (Den Haag 8.6.1943). Lieske studeerde Nederlandse taal- en letterkunde in Leiden. Hij werd leraar Nederlands in Den Haag en hield zich tijdens zijn leraarschap intensief bezig met toneel. Van 1979 tot 1985 studeerde hij vervolgens dramaturgie in Amsterdam en liep hij stage bij Erik Vos van de toneelgroep De Appel. Lieske is tevens fotograaf en beeldend kunstenaar. Van 1987 tot 1995 was hij redacteur van het tijdschrift Tirade.
Lieske debuteerde onder zijn eigen naam met poëzie in Gewapende maagd. Een cyclus met biografische aantekening (1973), uitgegeven bij De Vrije Vogel in Leiden. Daar werden ook zijn eerste toneelstukken uitgegeven: De duivels (1976), De koning van Orbijn (1977), Hoe lang duurt het nog? (1978) en Een hagelwitte samaar (1979).
Onder zijn pseudoniem verscheen de bundel gedichten De ijsgeneraals (1987), die doorgaans als zijn officiële debuut wordt gezien, mede omdat deze bundel bij de bekende uitgeverij Querido verscheen. In deze poëzie speelt Lieske een spel met contrasten tussen hoog en laag, werkelijkheid en verbeelding, realiteit en visioen. In 1989 volgt een tweede bundel poëzie, Een tijger onderweg, waarin zijn poëzie een persoonlijker karakter krijgt.
Met de bundel essays Een hoofd in de toendra (1989) treedt Lieske in de voetsporen van Simon Vestdijk. Net als deze auteur is Lieske op zoek naar ‘de glanzende kiemcel’ in het werk van door hem bewonderde auteurs. Oorlogstuinen (1992) is Lieske’s eerste bundel verhalen. Ook hier wordt een spel gespeeld met werkelijkheid en fantasie. Voor Lieske is literatuur in de eerste plaats vormgeving met taal en gaat het hem niet om de boodschap. De werkelijkheid is hooguit de aanleiding om er een eigen vorm mee te creëren.
In 1995 verscheen zijn eerste roman met Nachtkwartier, in 2000 gevolgd door de roman Franklin. In 2003 verscheen de roman Gran Café Boulevard over een oplichter-vervalser die Spanje moet ontvluchten en zich weer in Nederland vestigt. Met Dünya (2007) schreef Lieske een roman over een Turkse die in 1930 het huishouden bestiert van twee Nederlandse mannen en een dochtertje.
Voor de verhalenbundel Oorlogstuinen kreeg Lieske in 1993 de Geertjan Lubberhuizen-prijs en voor de roman Franklin de Libris Literatuurprijs 2001.
Literatuur: BNTL; Kritisch lexicon; Oosthoek; R. Ekkers, ‘Een bewegend beeld en oude schoenen’, in: De Gids 151 (1988) 4, p. 285-288; I. Hoogervorst, ‘Mijn verhalen gaan over dat deel van de werkelijkheid dat niét uitkomt’, interview in: Bzzlletin 24 (1995) 226/227, p. 107-113; M. de Vos, ‘Tomas Lieske: perversiteit bedoel ik positief’, interview in: Dichtersgesprekken (2005), p. 150-156; J.W.H. Konst, ‘Het concept van de ‘unreliable narrator’ en de figuur van de ‘mise en abyme’ in ‘De karamelaverkoper’ (1992) van Tomas Lieske’, in: Tijdschrift Ned. taal- en letterkunde 122 (2006) 2, p. 142-159.
G.J. van Bork
[Nieuw, februari 2008]