Lehning, Arthur
Paul Arthur (Müller) Lehning, Nederlands essayist (Utrecht 23.10.1899 – Lys Saint Georges, Frankrijk 1.1.2000). Lehning studeerde aan de Economische Hogeschool van Rotterdam, een studie die hij niet afmaakte. Daarna leidde hij een zwervend bestaan door Europa, onder meer in Berlijn, waar hij opnieuw colleges volgde aan de Friedrich Wilhelms Universität en waar hij enkele belangrijke Russische anarchisten leerde kennen. Van 1927 tot 1934 was Lehning actief in de Internationale Antimilitaristische Kommissie.
Lehning was vanaf zijn schooltijd bevriend met de dichter H. Marsman en via Marsman leerde hij ook Slauerhoff kennen. In 1924 ontmoet hij ook Piet Mondriaan. Vanaf 1927 is hij oprichter en hoofdredacteur van het avant-gardistische tijdschrift i-10 (1927-1929), waaraan een groot aantal internationaal bekende modernisten meewerkt.
In de jaren dertig verblijft hij een tijdlang in Spanje, waar hij werkt voor de Internationale Arbeiders Associatie. Zijn verblijf daar resulteerde onder meer in de publicatie De Spaansche Revolutie (1932). Tijdens de Spaanse burgeroorlog hield hij een dagboek bij dat pas veel later de grondslag zal vormen voor Spaans dagboek (1997). Terug in Nederland wordt hij wetenschappelijk medewerker van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG), waar hij zich vooral zal bezighouden met het anarchisme.
Tijdens WOII en tot 1947 woont Lehmann in Engeland, waar hij onder andere research doet voor de BBC. Na WOII werkt hij opnieuw bij het IISG aan een uitgave van de Archives Bakounine. Van 1954 tot 1955 is hij docent in Indonesië, onder meer aan de Universiteit van Djakarta.
Lehning schreef essays en beschouwingen voor verschillende tijdschriften, zoals De Stem, Libertinage, Maatstaf, Raster, De Gids en Folia Civitatis. Veel van zijn publicaties over het anarchisme en over Bakoenin werden in verschillende talen vertaald. De meeste beschouwingen van zijn hand zijn gewijd aan sociale en maatschappelijke vraagstukken.Voor de literatuur was Lehning vooral van belang vanwege zijn contacten met modernistische auteurs en zijn opstellen over Tolstoi, Gorter, Marsman en Slauerhoff. Cultureel gezien was Lehning vooral betrokken bij avant-gardistische kunstenaars. Dat komt goed tot uiting in het blad i-10, waaraan hij grote, internationaal bekende avant-gardisten wist te binden. Hoewel het blad slechts een beperkt aantal abonnees had en een kort bestaan kende, heeft het veel betekend voor de internationale avantgarde. Aan i-10 werkten onder meer mee: Kurt Schwitters, Walter Benjamin, Wassily Kandinsky, Lászlò-Moholy-Nagy en Ernst Bloch. Onder de Nederlandse bijdragen treffen we de namen aan van Menno ter Braak, Piet Mondriaan, J.J.P. Oud en Jan Romein.
In 1954 verscheen De vriend van mijn jeugd. Herinneringen aan H. Marsman. Die biografie werd in 1959 gevolgd door zijn studie Marsman en het expressionisme, later opgenomen in De draad van Ariadne (1966). Gedurende zijn actieve leven heeft Lehning enkele belangrijke functies vervuld. In 1965 wordt hij voorzitter van het Domela Nieuwenhuisfonds en in 1971 wordt hij benoemd tot erevoorzitter van de Association des Amis de la Première Internationale in Parijs. In 1976 verleent de Universiteit van Amsterdam hem een eredoctoraat in de sociale wetenschappen. In 1999 krijgt hij de P.C. Hooftprijs voor zijn beschouwend proza.
Literatuur: BNTL; Kritisch lexicon; Oosthoek; WP-lexicon; A. Constandse, ‘Gesprek met Arthur Lehning’, in: De Gids 130 (1967) 6/7, p. 39-49; F. de Jong en A. Lehning. Arthur Lehning, 8 januari 1976 (1976); J. Rogier. Arthur Lehning tachtig jaar (1979); M. Hunink e.a. (red.). Over Buonarotti, internationale avantgardes, Max Nettlau en het verzamelen van boeken […], huldebundel voor Arthur Lehning (1979); Y.-A. Bois. Arthur Lehning en Mondriaan. Hun vriendschap en correspondentie (1984); T. van Helmond en J.J. Oversteegen (red.). Voor Arthur Lehning, huldebundel (1989); M. Adang, ‘i-10, Arthur Lehning en de dagelijkse praktijk van een idealistisch tijdschrift’, in: De Gids 156 (1993) 4/5, p. 286-406; T. van Helmond (red.). i-10 sporen van de avant-garde (1994); M. Reints e.a. P.C. Hooftprijs voor beschouwend proza 1999 aan Arthur Lehning. Juryrapport (1999); B. Altena, ‘Arthur Lehning’, levensbericht in: Jaarboek Mij Ned. letterkunde 2001-2002 (2003), p. 137-171; F. Boterman, ‘Modernisering van Nederland in Europees perspectief. De internationale revue i-10 (1927-1929), in: M. de Keizer (red.). Moderniteit. Modernisme en massacultuur in Nederland 1914-1940 (2004), p. 241-262, 382.
G.J. van Bork
[Nieuw, januari 2008]