Lapidoth, Frits
Willem Frederik Lodewijk Lapidoth, Nederlands romanschrijver, dichter en criticus (Ursem 15.9.1861 - Nauheim 29.10.1932). Lapidoth was bevriend met A. Pierson die een grote invloed op hem had. Van 1884 tot 1894 was hij correspondent in Parijs voor het Nieuws van den Dag en daarna vestigde hij zich in Den Haag. In 1894 huwde hij met de dichteres Hélène Swarth. Hij werd kunstredacteur van Het Vaderland en redacteur van het maandblad Los en Vast (1894-1897). Van 1898 tot 1904 redigeerde hij Elsevier’s Geïllustreerd Maandschrift en van 1896 tot 1899 en van 1918 tot 1932 Het Tooneel. Vanaf de oprichting van De Nieuwe Courant in 1900 tot zijn overlijden redigeerde hij daar de rubriek Kunst en Letteren.
In 1889 verscheen Lapidoths eerste bundel sonnetten Marfa. Hij was een generatiegenoot van de Tachtigers, maar zijn poëzie stond toch dichter bij die van een vorige generatie. Wel deelde hij met enkele Tachtigers de in de mode zijnde belangstelling voor spiritisme en zwarte kunst aan het einde van de negentiende eeuw. Het zijn onderwerpen in zijn proza in Van gene zijde (1890) en Goëtia (2 dln, 1893), een roman over occultisme, anarchisme en middeleeuwse mystiek. Ook in zijn opvattingen over de man-vrouw verhoudingen deelde hij de standpunten van zijn generatiegenoten, zoals in Eva (1897), een gedicht in vier zangen.
Literatuur: BNTL; Oosthoek; WP-lexicon; L. van Deyssel, ‘Frits Lapidoth’, in: De scheldkritieken (1979), p. 159-171; J. Brouwers. Hélène Swarth. Haar huwelijk met Frits Lapidoth 1894-1910 (1985); J. Bel, ‘Satan in Holland’, in: Th.A.P. Bijvoet e.a. (red.). Teruggedaan. Eenenvijftig bijdragen voor Harry G.M. Prick […] (1988), p. 27-35; J. Bel, ‘Lapidoth: Goëtica’, in: Nederlandse literatuur in het fin de siècle (1993), p. 109-111.
G.H. ’s-Gravesande en G.J. van Bork
[Ingrijpend gewijzigd, december 2007]