Kuijer, Guus
Nederlands jeugdboekenschrijver (Amsterdam 1.8.1942). Kuijer bezocht de kweekschool in Doetinchem, werd
in 1967 onderwijzer, maar nam in 1973 ontslag om zich volledig aan het schrijverschap te wijden.
Vanaf 1968 publiceerde hij verhalen in Hollands Maandblad die in 1971 gebundeld werden in Rose, met de
vrome wimpers. Daarmee toont hij zich een auteur van eenvoudige, traditioneel gecomponeerde teksten. Met
deze onopgesmukte en vlot leesbare verhalen schaarde hij zich bij de auteurs van het Manifest voor de jaren
zeventig (1970) van onder meer Hans Plomp en Heere Heeresma. Na deze bundel verscheen de roman Het
dochtertje van de wasvrouw (1973) en opnieuw een verhalenbundel, De man met de hamer (1975).
In 1975 maakte Kuijer de overstap naar de jeugdliteratuur. In dat jaar verscheen zijn succesvolle jeugdroman Met
de poppen gooien, waarvoor hij in 1976 een Gouden Griffel kreeg. Hij tekent er de wereld gezien door de ogen
van een kind dat in verzet komt tegen de wereld van de volwassenen. Na dit boek volgden een groot aantal
kinderboeken die doorgaans zeer positief werden ontvangen, herhaaldelijk bekroond werden met Zilveren en
Gouden Griffels en een groot lezerspubliek verwierven, zoals Een gat in de grens (1975), Grote mensen, daar
kan je beter soep van koken (1976), Op je kop in de prullebak (1977). Hoofdpersoon is doorgaans het meisje
Madelief en in 1983 werden alle jeugdboeken over Madelief verzameld in Het grote boek van Madelief.
Voor Krassen in het tafelblad (1978) kreeg hij opnieuw een Gouden Griffel. Zijn essays in Het geminachte kind
(1980) veroorzaakten nogal wat commotie onder pedagogen en psychologen.
Met als hoofdpersoon Tin Toeval verscheen vervolgens de reeks Tin Toeval en de kunst van het verdwalen
(1987) tot en met Tin Toeval in de onderwereld (1993). In 2005 kreeg Kuijer opnieuw een Gouden Griffel voor
Het boek van alle dingen (2004).
Voor de Kinderboekenweek van 2001 schreef Kuijer het boekenweekgeschenk Ik ben Polleke hoor!, waarvoor
hem de Woutertje Pieterseprijs werd toegekend. Het boek werd verfilmd onder de titel Polleke en ook deze film
verwierf verschillende prijzen.
In 1979 kreeg Kuijer de Staatsprijs voor Kinder- en Jeugdliteratuur voor zijn gehele oeuvre. Zijn jeugdboeken
werden vertaald in het Duits, Frans, Engels, Spaans, Italiaans, Zweeds en het Deens.
Kuijer had zich inmiddels ontwikkeld tot een schrijver die zich meer en meer ging bezighouden met de
problemen van zijn tijd en daarmee zijn jeugdwerk achter zich liet. Steeds sterker komt zijn maatschappelijk
engagement tot uiting in zijn thematiek, zoals zijn verzet tegen elke vorm van hiërarchie waarmee onderdrukking
en uitbuiting wordt gelegitimeerd. Hij gaat opnieuw voor volwassenen schrijven en in deze teksten speelt deze
thematiek een belangrijke rol: Izebel van Tyrus (1988), De redder van Afrika (1989). In de roman Het vogeltje
van Amsterdam (1992) schrijft hij over mensen die de dupe zijn geworden van de institutionele machten en
daarbij het spoor bijster zijn geraakt.
Literatuur: BNTL; Kritisch lexicon; Oosthoek; WP-lexicon; D. Kohnstamm (red.). Kuijer mooi en lelijk (1981);
J. Brokken, 'Ik schrijf omdat ik wil laten zien dat ook ik de moeite waard ben', interview in: Schrijven,
interviews (1980), p. 77-90; P. van den Hoven. Over ... Guus Kuijer (1993); M.R. van den Berg, ''Ik vind God
nogal hinderlijk'. Guus Kuijer en God', in: Bloknoot 4 (1995) 4, p. 32-46; A. de Vries, 'Guus Kuijer', in: Lexicon
jeugdliteratuur (1996) 40.
G.J. van Bork
[Aangevuld, februari 2007]