Kuik, Hilbert
Nederlands prozaschrijver (Amsterdam 11.2. 1938). Kuik studeerde medicijnen in Amsterdam en was
mederedacteur van Propria Cures. Na zijn studie was hij drie jaar arts in Oeganda, waar vandaan hij reisbrieven
schreef onder pseudoniem Ndi We Wale: Vreemde eend. Medicijnman in Afrika (1970). Na zijn terugkeer in
Nederland specialiseerde hij zich in de psychiatrie. Onder zijn eigen naam verscheen in 1972 O jongens jongens,
wat een gepiep!, een bundel in luchtige en speelse stijl geschreven verhalen over de onmogelijkheid tot
geslaagde menselijke communicatie. In 1976 verscheen de roman Het schot over de 'binnenwereld' van een
dertienjarige jongen die opgroeide tijdens WO II. Deze roman werd bekroond met de Van der Hoogtprijs 1978.
De naam Verweg van de hoofdfiguur uit deze roman gebruikte Kuik opnieuw voor zijn columns in de Volkskrant
(1978-1979), een reeks korte prozastukken, zogenaamd geschreven door Hans, Hellen en Hanna Verweg. Ze
werden gebundeld in De Verwegs (1980).
Met Aards bezit (1986) schreef Kuik een mild en ironisch drieluik over een gierige vader en diens twee zonen,
die na het overlijden van de vader een enorme erfenis krijgen. Kuik schreef voorts thrillers: De laatste slag
(1997), Bloed in zee (2000), Geen plek om te sterven (2003) en Ontvreemd (2006).
Literatuur: BNTL; Oosthoek; WP-lexicon; G. Komrij, 'Hilbert Kuik en het tragische van de jeugd', in: Daar is
het gat van de deur (1974), p. 34-36; 'Rapport van de jury voor de Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs 1978',
in: Jaarboek Mij der Ned. letterkunde te Leiden (1977-1978) (1980), p. 103-104.
G.J. van Bork
[Aangevuld, februari 2007]