Knibbe, Hester
Hendrika Jacoba Knibbe-Bos, Nederlands dichteres (Harderwijk 6.1.1946). Ze is klinisch farmaceutisch analist.
Hester Knibbe debuteerde met de bundel poëzie Tussen gebaren en woorden (1982). In haar poëzie tracht
Knibbe het onzichtbare of onbenoembare te verwoorden en daartoe wendt ze het mythische of sacrale aan. Haar
poëzie lijkt klassiek, maar is eigenzinnig in die zin dat ze gebruik maakt van onverwachte wendingen en
inbreuken op het al te bekende. Haar gedichten zijn technisch geraffineerd en vereisen daarom geoefende lezers.
Veel van de poëzie van Hester Knibbe gaat over vergankelijkheid, verlies en dood. Zo is de bundel Antidood
(1999) een cyclus gedichten tegen de dood, met tekeningen van Bep Scheeren in de sfeer van een abstracte
doodsdreiging.
In De buigzaamheid van steen (2005) gaat het om de verwerking van het verlies van een kind, maar wordt dit
autobiografische gegeven uitvergroot of algemeen gemaakt, zodat het sacrale, soms monumentale proporties
aanneemt.
Hester Knibbe publiceerde poëzie in onder meer Tirade, Bzzlletin, Raster en Maatstaf. Voor Antidood kreeg ze
de Herman Gorterprijs 2000 en in 2001 ontving ze voor haar hele poëzieproductie de Anna Blamanprijs. Voor
De buigzaamheid van steen werd haar de Publieksprijs 2005 toegekend.
Literatuur: BNTL; Oosthoek; B. Belder, 'Ik dicht allereerst voor mezelf. Biografische schets Hester Knibbe' in:
Lyra 7 (2002) 29, p. 26-29; M. de Vos, 'Hester Knibbe: je zou kunnen zeggen dat dit een antipsalm is', interview
in: Dichtergesprekken. Over het maken en lezen van poëzie (2005), p. 94-98.
G.J. van Bork
[Nieuw, december 2006]