Kessels, Marie
Nederlands dichteres en romanschrijfster (Nederweert 11.12.1954). Kessels studeerde van 1974 tot 1979 aan de
Koninklijke Academie voor Kunst en Vormgeving in 's-Hertogenbosch en was vervolgens werkzaam als
tekenares.
Kessels debuteerde in 1988 met gedichten in het tijdschrift Raster. In 1991 verscheen haar debuut als
romanschrijfster met Boa, in 1993 gevolgd door de roman Een sierlijke duik en in 1995 door De god met gouden
ballen. Al deze romans worden gekenschetst als studies van het waarnemen door middel van een vrouwelijk
bewustzijn. Kessels romans hebben geen plot. Er is nauwelijks sprake van een verhaallijn en van een
karakterontwikkeling bij haar personages. Daartegenover staat een wijze van kijken naar dingen en mensen alsof
die voor het eerst worden waargenomen. Dat de taal daarbij een middel is om de ervaringen van het kijken onder
woorden te brengen, blijkt uit haar stijl en woordkeus.
Voor haar roman Boa kreeg Kessels in 1992 de Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs. In 1999 werd haar de
Multatuliprijs toegekend voor Ongemakkelijke portretten (1998) en in 2001 kreeg ze de Anna Bijnsprijs voor
haar werk tot dan toe.
Literatuur: BNTL; Kritisch lexicon; Oosthoek; B. Vervaeck, 'Figuurduiken', in: Nieuw Wereld Tijdschrift 10
(1993) 5, p. 76-78; Y. van Kempen, 'Tweelingzusjes. De koortsige zinnen van Marie Kessels', in: Lust en gratie
11 (1994) 41, p. 61-68; H. Bousset, 'De poëzie van het proza. Over Pol Hoste en Marie Kessels', in: De geuren
van het verwerpelijke (2004), p. 141-153; S. Vitse, 'Een aanfluiting van de (economische) relevantie. Over
postmoderne proletkult van Marie Kessels', in: Dietsche Warande & Belfort 151 (2006) 3, p. 506-515.
G.J. van Bork
[Nieuw, december 2006]